sende politieke opvattingen. Kennelijk was er een redelijk
sterke unitaristische stroming, anders hadden de Haagse he
ren niet zes leden van het oude bestuur in hun functie ge
handhaafd. Anderzijds was er blijkbaar geen aanhang van
betekenis voor de zeer radicale vleugel der unitarissen. Dit
blijkt al uit het feit dat het nu ingestelde stadsbestuur ook na
de staatsgreep van juni in functie kon blijven en dat de presi
dent ervan, Isaac Cornelis Sterk, zelfs tot 1808 deel van het
bestuur bleef uitmaken. Hoe anders ging dit bijvoorbeeld in
Rotterdam. Daar werd in maart 1798 eveneens een bestuur
van unitaristische snit geïnstalleerd, dat na de staatsgreep
van juni echter weer verdween; de leden daarvan hadden
voordien nimmer enige functie van belang vervuld en zou
den daarvoor na juni 1798 ook nooit meer in aanmerking
komen.44) Een ander voorbeeld: in een stad als Leiden werd
in juni een zevental leden uit het stadsbestuur verwijderd,
omdat zij uitgesproken aanhangers waren geweest van het
radicaal-unitaristisch landsbestuur. 45) In Haarlem was zo'n
zuivering blijkbaar niet nodig. Anderzijds wordt nu ook dui
delijk waarom het aantal patriotse oud-regenten dat zitting
had in het stadsbestuur in de jaren i795-'97 zo snel terug
liep. Net als hun collega's elders in den lande zullen zij in
meerderheid immers zeker niet unitaristisch zijn geweest.46)
En al hadden zij zich in 1787 toegankelijk getoond voor het
denkbeeld aan de gegoede burgerij enige inspraak te geven
inzake de samenstelling van het stadsbestuur, hun democra
tische gevoelens zullen wel niet zo sterk zijn geweest, dat zij
van harte konden instemmen met de veel ruimere inspraak
mogelijkheden die sedert 1795 bestonden.
Als gevolg van weer een staatsgreep werd op 16 oktober
1801 een nieuwe staatsregeling van kracht. Er kwam een
eind aan het straffe centralisme van de staatsregeling uit
1798 en er kwam weer ruimte voor gewestelijke en plaatse
lijke zelfstandigheid. De plaatselijke besturen mochten nu
weer zelf hun inrichting regelen, zij het dat deze door het
departementaal bestuur van Holland moest worden goedge
keurd en dat uitgegaan moest worden van het principe van
Volkskeuze en eene geregelde afwisseling.47> Het ontwerpen
van zo'n regeling en het verkrijgen van de goedkeuring er
van kostte uiteraard tijd. Zo werd het januari 1803 eer Haar
lem in plaats van zijn 'Municipaliteit' van elf leden een vijf
tien leden tellende 'Raad' kreeg. Uit alles blijkt dat men
thans een einde wenste aan oude politieke tegenstellingen.
Dit was enerzijds mogelijk geworden doordat Willem v
vanuit Oranienstein zijn aanhangers had ontslagen van hun
69