De veranderingen in het landsbestuur volgden elkaar in deze jaren snel op en dat had telkens ook gevolgen voor de bestuursorganisatie in Haarlem. In 1805 kreeg de Bataafse republiek een eenhoofdig bestuur met Rutger Jan Schim- melpenninck als raadspensionaris. Op 29 april 1805 trad daarom weer een nieuwe staatsregeling in werking, die ech ter voor de plaatselijke besturen nog niet direct veranderin gen van betekenis met zich mee bracht.561 Minder fraai was, dat in strijd met het officieel gehandhaafde principe van Volkskeuze en eene geregelde afwisseling door het departe mentaal bestuur bepaald werd dat er geen aftreding van raadsleden en dus geen verkiezingen zouden plaats vinden. Dit hing samen met het feit dat er gewerkt werd aan een wet op de inrichting der gemeentebesturen die op 12 december 1805 werd ingevoerd. Deze wet reduceerde het stadsbestuur weer tot de ondergeschikte positie die het had gehad onder de staatsregeling van 1798. Aan het souvereintje spelen van plaatselijke autoriteiten 57) kwam nu definitief een einde. Een interessant gegeven hierbij is nog, dat de raadspensio naris de eerste benoeming van raadsleden aan zich hield, een voorbeeld dat door koning Lodewijk Napoleon en later door koning Willem 1 zou worden nagevolgd. Blijkbaar was de raadspensionaris tevreden over de samenstelling van het Haarlemse bestuur, want in 1806 werd dit wederom geconti nueerd, een maatregel die in januari 1807 nogmaals her haald werd.58) Toen was aan het eenhoofdig regime van een raadspensionaris en aan de Bataafse republiek al een einde gekomen doordat Napoleon de republiek had omgevormd tot koninkrijk Holland met zijn broer Lodewijk Napoleon als koning. Behoudens enkele mutaties door vertrek of over lijden bleef de raad van 1803 tot januari 1808 in functie. Bij wetten van 13 april en 23 oktober 1807 had de nieuwe koning belangrijke wijzigingen aangebracht in het binnen lands bestuur. 591 Aan het hoofd der departementen kwam een landdrost te staan, bijgestaan door enige assessoren, allen benoemd door de koning. Elk departement werd ver deeld in kwartieren onder een kwartierdrost. Daaronder stonden de gemeenten die in twee klassen waren verdeeld: boven dan wel onder de 5000 inwoners. In de gemeenten van de eerste groep, waartoe Haarlem behoorde, kwam een burgemeester aan het hoofd, bijgestaan door vier wethou ders. Al deze functionarissen werden benoemd door de ko ning. Wel kwam er naast burgemeester en wethouders een raad, maar zijn betekenis was even gering als zijn naam 'vroedschap' indrukwekkend was. De raad mocht namelijk slechts vergaderen met toestemming van de kwartierdrost en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1994 | | pagina 74