werd vastgesteld bij besluit van 4 januari 1824 en zo kreeg
Haarlem op 11 maart 1824 een nieuwe, wederom door de
koning benoemde raad. Deze bestond uit 22 leden, onder
wie niet meer vier burgemeesters doch nog slechte één, met
naast hem drie wethouders. De burgemeester werd voor zes
jaar door de koning benoemd, bij voorkeur uit de raad. Ook
de wethouders werden door de koning benoemd, maar altijd
uit de raadsleden. Deze konden voor die benoemingen geen
voordracht indienen. Andere veranderingen waren dat het
aantal leden van het kiescollege van achttien op 36 werd ge
bracht en dat de leden ervan voortaan negen jaar zitting had
den. Tenslotte werd de census voor verkiesbaarheid van 75
tot 100 en die voor het stemrecht van 30 tot 35 ver
hoogd.
Wat gelijk bleef en trouwens door de grondwet (art. 134)
was voorgeschreven, was de in onze ogen wonderlijke orga
nisatie van de verkiezingen voor het kiescollege. Wel was er
vanaf 1824 voor de stemmers een lijst van verkiesbaren,
maar er was geen kandidaatstelling. De stemgerechtigden
vulden thuis het hun bezorgde stembiljet in dat zij onderte
kenden, waarna het vier dagen later door een ambtenaar aan
huis werd opgehaald. Erg bevorderlijk voor de politieke be
langstelling was deze procedure niet. Het aantal stemge
rechtigden liep in de eerste helft van de vorige eeuw op van
circa 600 tot ongeveer 800 maar bleef ongeveer 3% van de
bevolking. Nog niet de helft daarvan bracht zijn stem uit.
Een ander gevolg van de merkwaardige stemprocedure was
dat aftredende leden van het kiescollege als regel herkozen
werden. Was er als gevolg van overlijden of vertrek uit de
stad echt een vacature in het kiescollege, dan waren de uit
gebrachte stemmen over zoveel personen verdeeld, dat een
relatief gering aantal stemmen voldoende was om gekozen
te worden. Zie de tabel voor een voorbeeld uit 1840.73)
stemgerechtigden c. 750
verkiesbaren 181
uitgebrachte stemmen 317
vacatures in het kiescollege I
verkozen J-F. Abbema
door hem behaalde stemmen 19
Het was de taak van het kiescollege om in vacatures in de
raad te voorzien. Dit gebeurde steeds in de eerste week van
oktober. Om misbruiken te voorkomen werd door loting de
helft der leden (met een minimum van elf) aangewezen om
79