hem een nieuw fraay gebloemd mahohnyhouten deksel met
koperen hoeken en nagels gezet. Dit kistje werd vervolgens
geheel afgeschaafd en weder opgemaakt zodat het er weer
als nieuw zal hebben uitgezien. Bij reparaties werden ook
andere specialisten wel apart betaald voor hun bijdrage: Aan
Abraham Seelen (op order van Honoré) I koper slot tot een
tabakskisje gem. fl. 1,14,-.9) Deze rekening is echter een uit
zondering. Andere rekeningen aan slotenmakers voor derge
lijke opdrachten zijn niet aangetroffen.
De verschillende Binnen de groep van meubelmakers/meubelhandelaren be-
meubelmakersberoepen stond een aantal specialisaties. Het is moeilijk om een beeld
te geven van deze diverse sub-beroepsgroepen binnen de
Haarlemse meubelmakerij: soms wordt dezelfde persoon in
de bronnen met verschillende beroepen aangeduid. Ik ver
moed dat de beroepsaanduidingen in de rekeningen variëren
al naar gelang de geleverde goederen. Zo zal mogelijk een
schrijnwerker die een kast aflevert als kastenmaker worden
aangeduid, terwijl hij indien hij elders een stoof aflevert als
stovenmaker kan voorkomen. Er speelt dus waarschijnlijk
ook een subjectief element mee in de diverse beroeps
aanduidingen. Toch is het nuttig de volgende sub-groepen te
onderscheiden. I0)
De stoelenmakers waren verplicht lid van meerdere gilden.
Hoe dit in de praktijk geregeld was met bijvoorbeeld de con
tributies en het afleggen van de diverse proeven is onduide
lijk. Mogelijk dat er bij één gilde de proef werd afgelegd en
dat men zich bij de andere gilden kon inkopen. De stoelen
makers waren degenen die het alleenrecht hadden op het
vervaardigen van stoelen en waren lid van zowel het St.
Lucasgilde als van het blokkenmakers-, wieldraaiers- en
stoelenmakersgilde (verderop in dit artikel aangeduid als
stoelenmakersgilde). n)
De aanduiding van stoeldraaiers en stoelenmakers lijkt op
twee verschillende beroepsgroepen te slaan. Men zou zich
kunnen voorstellen dat de stoeldraaiers stoelen met behulp
van een draaibank maakten, terwijl de stoelenmakers dat
niet deden en zo qua werkzaamheden meer in de richting
van schrijnwerkers neigden. In de rekeningen en de diverse
andere bronnen blijken deze twee termen echter gedurende
de gehele achttiende eeuw gebruikt te worden voor dezelfde
personen. Deze vermenging van beroepsaanduidingen komt
bijvoorbeeld reeds voor bij Jan Labaer, die in de archivalia
is terug te vinden tussen de jaren 1699-1722,121 maar ook bij
STOELENMAKERS STOELDRAAIERS
101