meubelen in het hofje van de stichting aan de door de archi
tect ontworpen wandtafel hebben aangepast. 36) In andere
bronnen wordt hij vermeld als schrijnwerker en spiegel-
maker.
Eenmaal heb ik een rekening aangetroffen waarbij een stoel
speciaal voor één bepaalde consument in opdracht is ge
maakt. Het betreft hier dan ook een uitzonderlijke bestel
ling, namelijk een stoel voor de Haarlemse reus Daniël
Cajanus (2,65 ml), die in 1745 in het Proveniershuis een
(ongetwijfeld op maat gemaakte) stoel van Michiel van
Nassouw kreeg. Deze stoel was dan ook twee keer zo duur
als de andere stoelen die Michiel in de rondom liggende ja
ren aan het Proveniershuis leverde.37)
De reeds genoemde Hendrik Zwart plaatste vanaf de jaren
'30 in de Oprechte Haarlemsche Courant een interessante
serie advertenties. Hieruit valt duidelijk een verschuiving op
te merken in het assortiment dat hij in zijn winkel in de
Grote Houtstraat en in zijn werkplaats aan de Tweede
Nieuwe Gracht (de huidige Parklaan) bezat. Zo adverteerde
hij in 1732 met diverse soorten vloerkleden, matten en di
verse soorten meubels. Dertien jaar later adverteerde hij nog
steeds met dit assortiment, maar nu met als toevoeging ge
schilderde tapijten en behangsels. In 1753 liet hij de meube
len weg uit zijn advertenties en adverteerde hij alleen nog
met vloertapijten, karpetten en kamerbehangsels. Twee jaar
later had hij nog dezelfde sortering in zijn bedrijf, alleen
ging hij in zijn advertenties nu uitvoeriger in op de grote ver
scheidenheid aan behangsels. Het lijkt alsof hij geen meube
len meer verkocht. Dat dit echter nog wel gebeurde, blijkt na
de dood van zijn weduwe in 1760, toen de leegverkoop van
de winkel en zijn werkplaats met advertenties in de Op
rechte Haarlemsche Courant werd aangekondigd. Te koop
waren in zijn werkplaats het ruwe hout en de gereedschap
pen en in zijn cabinetwerkers-winkel een uitgebreid assorti
ment nieuwe meubelen en kamerbehangsels. De behangsels
bevonden zich op de zolders van het winkelpand.
Bij gestoffeerde meubelen was het niet altijd vanzelfspre
kend dat de meubelmaker ook de stoffering bij de meubelen
leverde. Soms werd de stoffering apart betaald aan een ander
persoon, ongetwijfeld de stoffeerder. Zo kocht het Prove
niershuis in 1707 bij Judith Sprayt voor 120,8 - aan trype
tot de stoele,38) kocht het Hofje van Staats in 1739 2 dozijn
nooteboome stoelen voor 220 en betaalde men in dezelfde
rekening 40,16,- aan Pr. Apostool en Warnar Willinck
voort tryp der stoelen.39) Daarnaast kwam het ook voor dat
men bij stoelen zowel de stoel als de stoffering aan de