de stoelemakers nader gehoord te hebben haer ed. gr. agtb. de suppliantie versoek bij de voorgeschreve requeste gedaen afgeslagen, so als hetselve wert afgeslagen bij deesen. Met andere woorden, het bleef de buitenstedelingen toegestaan om in Haarlem stoelen op de markt te brengen. Was er in Haarlem zo'n klein aanbod aan dergelijke stoelen, of zijn er andere redenen voor te bedenken, waarom zij hun spullen in Haarlem op de markt mochten brengen? Het is frappant dat de burgemeesters hier spreken over gemeene soorten van stoelen. Het betreft hier dus zeer gangbare typen van stoelen en niet bepaald soorten waarvan je zou verwach ten dat die alleen in bepaalde centra van het land werden gemaakt. Ook tijdens de jaarlijkse markt met de bijbehorende kermis was het handelaren van buiten de stad toegestaan om hun goederen hier op de markt te verkopen. De jaarmarkt duurde meerdere dagen en vond jaarlijks plaats op St. Jansdag (24 juni) en 's zondags na St. Jansdag (of op deze dag als dit een zondag was). De kramers die van buiten de stad naar de jaar markt waren gekomen moesten 's avonds op de laatste dag hun kraam hebben afgebroken. Haarlemse burgers kregen een dag langer de tijd om hun spullen op te ruimen. 50 Elk jaar werd door de knecht van het koopmansgilde na afloop van de kermis met behulp van schoutsdienaren een rond gang door de stad gemaakt om erop toe te zien dat alle handelaren met hun verkoop waren gestopt. 52) Ook hande laren in stoelen waren op de jaarmarkt vertegenwoordigd, zo blijkt uit de burgemeestersresolutie uit 1756 waarin alle soorten markten met hun lokaties zijn opgesomd: dat de stoelenmarkt zal blijven aan het Spaarne, van de wilde- mansbrug tot de klerksteeg 531 Andere meubels worden in deze resolutie niet vermeld en waarschijnlijk werden deze ook niet of nauwelijks op de jaarmarkt aangeboden. Hooguit zouden de houtkramers (die hun markt hadden aan het Spaarne van de Gravestenebrug tot aan de Waag) nog aan verwante artikelen te koop kunnen hebben aangeboden. Daarnaast vonden er in Haarlem in de achttiende eeuw veel openbare verkopingen/veilingen plaats. Om een paar cijfers te noemen: in de eerste zes maanden van het jaar 1778 von den er in Haarlem 65 openbare veilingen plaats, in de eerste zes maanden van 1788 waren dat er 64 en tien jaar later 48. 54) Het betreft hier alleen veilingen die door de stedelijke overheid zijn geregistreerd. Hierbij gaat het niet om meubels alleen, maar merendeels om gehele inboedels, waarbij regel matig meubels onder de hamer kwamen. Op 19 april 1785 was er een verkoping van inboedel en schrijnwerkersgereed- 111

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 111