matisch middelpunt was. Minstens zo verrassend evenwel is de argumentatie die De Bray voor dit ideale stadslichaam geeft. Die wordt voornamelijk ingegeven door de gedachte dat een harmonieus in elkaar stekend stadsplan symbool is van zowel een wijs en genereus stadsbestuur als van lokale welvaart. Volgens De Bray zou de vergroting van de stad, méér dan tot dan toe het geval was, Haarlem tot middelpunt van de omgeving maken en tot aantrekkelijke vestigings plaats voor vele 'Buyten-luyden' en 'buitentimmeraars': De Commoditeyt en de Situatie, zijnde een Navel en midden in ons Landt, de goede en vaste Aerde en Grondt, goedt Water en Lucht, naeste Buer-stadt van de overvloeienste, zijn alle stomme Baken en Lighten, om elck en een yder te noodigen en alhier te troonen. De Bray maakte zijn ontwerp in 1641maar zijn plan en toe lichting verschenen pas in 1661 in boekvorm, tien jaar vóór het politieke besluit tot uitleg. Dat is ook precies de periode waarin Jacob Ruysdael bezig was met het tekenen en schil deren van zijn beroemde 'Haerlempjes'. Die zou men, net als veel literaire uitbeeldingen van hetzelfde thema, op de eerste plaats kunnen beschouwen als een didactisch com mentaar op de relatie tussen de stad en haar omgeving. Als het ware beeld van 'Holland'. In zijn gezichten op Haarlem besteedt Ruysdael aandacht aan vrijwel alle eigenaardighe den die sedert honderd jaar aan de fraaie ligging van Haar lem waren toegeschreven: de nabijheid van de duinen, de rechte horizon, de bleekvelden op de geestgronden, het hel dere water, de 'lommerrijke' Haarlemmerhout, en vooral ook aan de 'schone' lucht. Ook maakt hij gebruik van de vertrouwde picturale conventies op het gebied van stedelijke representatie. Het profiel van de St. Bavo wordt op effect volle wijze gemonumentaliseerd en de parochiekerk torent pregnant uit boven de bebouwing. In de context evenwel van de ophanden zijnde stadsvergroting, en met name ook van het welsprekende ontwerp van Salomon de Bray, zou men dit stadsgezicht niet alleen kunnen lezen als een ge schilderde variant van de stedenlof, als een overweldigende, stadstopografische voorstelling; maar vooral als de enscene ring van de stedelijke politiek van toeëigening van de rurale omgeving. Als de schilderkunstige constructie van de stad - in dit geval Haarlem - als de eigenlijke 'genius loci' van het Hollandse landschap. Hollands Arcadië In de loop van de achttiende eeuw nam deze, op de auto nome positie van de steden toegesneden opvatting van het landschap een verrassend nieuwe wending. Het Hollandse 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 13