goge waren voorlopig wegens brandgevaar bij bombarde
menten 26) ondergebracht in de kelder van het Joleszieken-
huis en voor de synagoge was een permanente bewaking in
gesteld. De reden voor die bewaking wordt in de notulen
niet genoemd. Men kan bang zijn geweest voor bombarde
menten: Haarlem was bij de Luchtbescherming ingedeeld in
de eerste gevarenklasse.27) Men kan ook bang geweest zijn
voor ongeregeldheden. Een latere beslissing om de syna
goge alleen op sabbat en de feestdagen te laten bewaken lijkt
op het laatste te duiden.28)
Het kerkelijk leven ging voorlopig gewoon door. De viering
van het honderdjarig bestaan van de synagoge op 8 juli 1941
werd gevierd met onder andere een lezing van Soetendorp
over het onderwerp 'In de kentering der tijden; de roep van
het Jodendom'. Ook het afscheid van rabbijn De Vries, die
in 1940 70 jaar werd, ging niet onopgemerkt voorbij.29)
Een al voor de oorlog ingezette ledenwerfactie had weinig
succes. 30) In Haarlem werd najaar 1941 nog een regionale
jeugdbijeenkomst georganiseerd met zionistische sprekers,
wat nogal wat discussie opriep.3I) Het zionisme ondervond
in het kerkbestuur duidelijk geen grote aanhang.
Het kerkelijk leven moest het weldra zonder de buitenlandse
- lees Duitse - joden doen. Kort na de capitulatie moesten
alle buitenlanders de kuststreek verlaten.32) Veel Duitse jo
den uit deze streek kwamen voorlopig in Arnhem en Nijme
gen terecht.
De politie maakte in oktober 1940 voor de sd een overzicht
op van alle joodse verenigingen in Haarlem, hun besturen en
hun vermogen/bezittingen.33)
Bij het joodse leven behoort koosjer eten: het voedsel moet
op een bepaalde manier volgens godsdienstige voorschriften
worden bereid. De joden kennen daarvoor ook het rituele
slachten zonder verdoving. Eén van de eerste Duitse plage
rijen was dat er tegen de joodse wijze van slachten voor
schriften kwamen. Om het slachten toch mogelijk te maken,
moesten er bedwelmingsapparaten komen en dat lukte voor
lopig alleen voor gevogelte. 34) De Nederlandse dierenbe
schermers zullen er de Duitsers dankbaar voor zijn geweest.
Het eerste streven van de Duitsers was om joden en niet-
joden van elkaar te scheiden. De Nederlandse overheid wist
niet wie er joods was. De Duitsers wilde dat men daar achter
kwam. Die scheiding kwam trapsgewijs tot stand. Eerst
moest iedere ambtenaar aangeven dat hij geen jood was door
het tekenen van de zogenaamde Ariërverklaring; later kwam
de persoonlijke aanmelding van alle joden.
Al twee maanden na de capitulatie kregen alle vrijwilligers