landschap: van oorsprong een literair idee; in de zeven-
tiende-eeuwse landschapsschilderkunst geassocieerd met de
sociale en economische dominantie van het stadsleven over
het cultuurlandschap, kreeg door toedoen van kritische
oudheidkundigen een zelfstandige betekenis: die van ge
schiedenis. In de ogen van Brouërius van Nidek ('Zege-
pralent Kennemerlant', 1732) is het niet zozeer Haarlem, dat
vol trots zijn bewoners het landschap presenteert, maar is het
precies omgekeerd: het landschap voorziet de stad van een
fraaie ligging en een strak silhouet. En was het eerst Haar
lem, dat door zijn stichting en geschiedenis betekenis gaf
aan het omringende landschap, nu was het Kennemerland,
dat door zijn unieke combinatie van oudheidkundig land
schap - met de ruïnes van Brederode en het Huis ter Cleef-
èn van nieuwe natuur in de vorm van vele schitterende
buitenplaatsen, de retorische setting van Haarlem bepaalde.
Omstreeks 1800 kwam daar nog een dimensie bij. Mede
naar aanleiding van de politieke ontwikkelingen rond de
Bataafse Republiek en de stichting van het Koninkrijk Hol
land presenteerden goed geïnformeerde wandelaars als
Loosjes Kennemerland als een 'Hollands Arkadia'(i8o4),
als de ware 'lieu de mémoire' van een nieuw ontdekte, na
tionale identiteit. Een identificatie tussen geschiedenis en
landschap die wederom zo sterk was dat het landschap zelf
daardoor veranderde. Elswout, een schitterend buiten in de
directe omgeving van Haarlem (Overveen) is één van de
eerste voorbeelden waar het geschilderde landschap - als
ideale voorstelling van Holland - directe aanleiding is ge
worden voor vorm en inrichting van zowel tuin als
landschapspark.
Erik de Jong heeft in tal van briljante studies laten zien hoe
in Elswout aan het eind van de achttiende eeuw een nieuwe
tuinstijl werd geïntroduceerd welke in hoge mate was geïn
spireerd op de realistische traditie van de zeventiende -
eeuwse, Hollandse landschapschilderkunst. In tegenstelling
tot de klassieke kunsttheorie die het realistisch landschap als
een genre van lagere orde classificeerde, werd de Hollandse
pastorale: het milde weidelandschap met vee in een rivier,
struikgewas, een kudde schapen, nü gezien als een symbo
lisch landschap, rijk aan verwijzingen naar de spreekwoor
delijke, Hollandse deugden van oprechtheid en eenvoud. En
met die bedoeling werden ook fragmenten uit deze Hol
landse idylle als kijkstukjes gemonteerd in de als landschap
ontworpen tuin. Maar daar bleef het niet bij. Met name de
door Ruysdael geschilderde voorstellingen van zware, schil
derachtige bomen, afgewisseld met weilanden met drome-