De Duitsers hadden voor hun oorlogsindustrie behoefte aan
arbeidskrachten; hun jonge mannen stonden immers aan het
front. Reeds vanaf 1941 werden Haarlemmers uitgezonden
om enige tijd in Duitse fabrieken te gaan werken. Hierbij
waren ook mensen die in gemeentedienst waren.
De militaire dienstplicht had na de capitulatie geen functie
meer en werd omgezet in een arbeidsplicht. Aanvankelijk
kon men zich vrijwillig daarvoor melden, later werd dit een
verplichting. Het leek daarom misschien vreemd om de wer
keloos gemaakte joden van arbeid uit te zonderen. In januari
1942 werden in Amsterdam voor het eerst joden opgeroepen
voor werkverschaffing, of met een Duits woord, Arbeitsein-
satz.
In Haarlem begonnen vermoedelijk in juni 1942 in het Joles-
ziekenhuis medische keuringen van mannen van 18 tot 55
jaar. De gemeente zond op 22 juli 1942 aan het Arbeids
bureau in Haarlem een lijst van alle mannelijke joden tussen
de 16 en 60 jaar.90 De joden die met een niet-joodse vrouw
waren getrouwd, kregen op die lijst een kruisje achter hun
naam. Er is een lijst met de namen van 69 joodse Haarlem
mers die in de werkkampen van Vledder en Ommen wa
ren. 92) Zij hebben beroepen als koopman, handelsagent,
musicus, kleermaker: typisch beroepen om in Drenthe of
Overijssel te helpen land te ontginnen. Sommigen namen
hun vrouw en kinderen mee. De meesten blijken reeds in
oktober 1942 naar Duitsland te zijn doorgezonden. De eer
sten hunner kwamen op 8 oktober 1942 in Auschwitz om het
leven, de laatsten die vermoedelijk in een werkkamp waren
terecht gekomen, op 31 maart 1944 op een onbekende plaats
in Midden Europa.93)
De Duitsers hadden in Amsterdam onder het mom van
werkverschaffing opgericht de Zentralstelle für jüdische
Auswanderung, een instelling die ondanks de misleidende
naam (Auswanderung betekent immers emigratie) in feite
de instelling was die in Nederland de deportatie van de joden
naar Duitse kampen organiseerde.
Deze Zentralstelle stuurde 22 juli 1942 aan de Regerings
commissaris formulieren toe, om daarmee lijsten te maken
van alle Haarlemse joden, met opgave van de gradatie
waarin men jood was, en verder alle burgerlijke gegevens
zoals geboortedatum en -plaats, beroep, huwelijk, kinderen
enz. Omdat de lijsten maar in één exemplaar werden
opgezonden, moesten er nieuwe, nu in vijfvoud, worden ge
maakt. Deze nieuwe ingevulde lijsten werden op 13 augus
tus 1942 door de Regeringscommissaris teruggezonden en
bevatten de reeds genoemde 1.521 namen van Haarlemse
joden.94)