gebracht. Omdat de Duitsers de daders van de aanslagen zochten onder Joden en in Oranjegezinde kringen, werden op 2 februari in de duinen van Bloemendaal tien gijzelaars uit Haarlem en omgeving als repressaillemaatregel terecht gesteld. Onder hen waren de jonge opperrabbijn Frank, de voorzitter van de Haarlemse Joodse Raad Chapon en het door de Duitsers geschorste raadslid Drilsma. Zij vormden samen de Joodse Raad in Haarlem, die hiermee in feite werd opgeheven. Een ontroerend verslag van de executie door een ooggetuige, waarbij zelfs de Duitser Lages enkele dagen van slag was door de nobele houding van rabbijn Frank, is te vin den bij Presser.I04) Enkele dagen later vroeg de Joodse Raad in Amsterdam Lages om de families der geëxecuteerde joden te sparen; die families werden vrijwel direct daarop met prioriteit gedeporteerd. I05) Een week na de terechtstelling kregen alle overgebleven Haarlemse joden een schriftelijke aanzegging dat zij op last van de Duitse autoriteiten Haarlem binnen een week verla ten moesten hebben en dat zij zich in Amsterdam moesten vestigen.,o6) Deze aanzegging gold voor alle volbloed joden, ook voor hen die gemengd gehuwd waren. Voor sommige gemengd gehuwden betekende dit dat het gezinsverband werd opgebroken, maar in de meeste gevallen ging het hele gezin naar Amsterdam. Ook de zieken moesten naar Am sterdam vertrekken. In Haarlem geraakten zij zo uit het Bevolkingsregister en daardoor uit het zicht. Sinds het verschijnen van het boek 'In Memoriam' I07) in 1995, waarin de namen voorkomen van alle joodse oorlogsslachtoffers in de Tweede Wereldoorlog, is het toch mogelijk het lot van de meeste Haarlemse joden na te trekken. De meesten hunner gingen via Amsterdam naar Westerbork en verder. Volgens Amsterdamse gegevens vestigden zich daar 509 joden uit Haarlem, in totaal 184 ge zinnen. ,o8) Van die gezinnen was ongeveer de helft ge mengd gehuwd, met daaruit weer kinderen (g i en g ii). Na hun vertrek probeerde de secretarieafdeling Bevolking op het stadhuis om het Bevolkingsregister weer up to date te brengen. Er waren in Amsterdam minder mensen ingeboekt dan er in Haarlem uitgeboekt hadden moeten zijn. Al eerder, in 1942, was gebleken dat er joden spoorloos verdwenen. In dat jaar en in 1943 zijn 523 joodse Haarlemmers vertrokken zonder een nieuw adres te hebben achtergelaten. Van een aantal hunner weten wij, dat zij op de datum van hun vow- aantekening reeds in een Duits kamp waren overleden. Zij waren waarschijnlijk bij de razzia opgepakt of waren naar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 162