Henry James in 'In Holland' (1874): Als je, zoals ik, hier voornamelijk komt met het oog op de Nederlandse schilde rijen, is het eerste waarvan je je bewust wordt de onbedor ven nauwkeurigheid van de Nederlandse schilders. Dat is niet zomaar een prettig gevoel van herkenning, maar een onmiddellijke gewaarwording. Je hebt het allemaal al eens gezien; het komt je ergerlijk bekend voor; je had net zo goed niet hoeven komen! Dat is de gemoedstoestand waarin je in Amsterdam, Leiden, Den Haag en op het platteland daar tussenin, zo half en half verkeert; als je de originelen ziet is het net alsof je naar de kopieën kijkt; en als je de kopieën ziet is het net alsof je naar de originelen kijkt. Is dat nu een grachtje in Haarlem of is het een Van der Heyden? Zo zwerf je rond, terwijl kunst en natuur zo onverdroten met elkaar samenspannen dat je beleving van Holland uitzonderlijk compact en compleet in zich zelf is: het verwijst niet naar elders en behoeft geen hulp van buitenaf om zich te ontvou wen. Deze manier van kijken naar de concrete werkelijkheid door de filter van litteraire en geschilderde voorstellingen is ook kenmerkend geworden voor de wijze waarop men in de Ne derlandse steden zelf aankeek tegen de veranderingen die daar in de loop van de negentiende eeuw ontegenzeggelijk optraden. Die waarneming werd in hoge mate bepaald door de romantische voorliefde voor het contrast. Dat wil zeggen dat het contrast met het decor van de stadsbeschaving uit de Gouden Eeuw scherper in het oog sprong, naarmate het ver trouwde, grotendeels nog zeventiende-eeuwse stadsbeeld werd aangepast aan de gewijzigde, economische omstandig heden: de spoorwegen hun entree in de stad maakten; arse nalen werden verbouwd tot fabrieken; grachten werden ge dempt en kanalen en binnenhavens gegraven; straten en pleinen werden verfraaid met gebouwen van een nieuwe burgerlijke representatie zoals schouwburgen, musea, con certzalen en sociëteiten. Naarmate ook het grondgebied van omringende gemeenten werd geannexeerd voor de uitleg van nieuwe woonwijken met een bescheiden zo niet armoe dig karakter, naarmate kortom het succes van de modernise ring van de stad voor iedereen zichtbaar werd. En nergens was dat pijnlijker zichtbaar dan in Haarlem, waar aan het eind van de negentiende eeuw vooruitgang vrijwel syno niem was geworden met stedenschennis. Armoe is het uit hangbord van de stad, aldus een tijdgenoot. Misschien is het juist daarom dat Haarlem, méér dan welke stad in Nederland ook, inventief is geweest in de produktie van contra-beel den. In het bedenken van stedebouwkundige effecten zowel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 16