drs. j. bart Monumentenzorg Haarlem
UITTENHOUT
(eindredactie)
Inleiding: ir. D. Snijders, hoofd afdeling Bouwkunde, Monumen
tenzorg en Archeologie, verslag monumentencommissie: G.J. van
Essen, secretaris, voor de rest samengesteld door de medewerkers
van het bureau monumentenbeleid, historisch onderzoek: Wil den
Heijer, redactie: Bart Uittenhout.
Inleiding Zevenhonderdvijftig jaar Haarlem. Dus monumentenjaar?
Een jaar van terugblik? Natuurlijk, immers een verjaardag,
een lustrum is aanleiding om je even om te draaien, om je te
bezinnen over wat goed en wat fout was. Maar als dat niet
gericht is op de vraag wat dat betekent voor de toekomst, is
zo'n terugblik zinloos. Dan kan je net zo goed alleen maar
terugkijken zodat je pas achteraf ziet waarheen je gegaan
bent. Neen, het is primair de bedoeling datje bepaalt waar je
heen wilt. En dat doe je op basis van leren en ervaren in je
(eigen en collectieve) verleden. Een goed voorbeeld is de
monumentenzorg. Na veel pressie door gemeenten en parti
culiere monumentenzorgers is ook op rijksniveau erkend dat
het gebouwde verleden ten onder dreigde te gaan, dat er ook
economische toekomst in monumenten zit, mits je er geld in
stopt. Het heeft zelfs geleid tot uitzicht op bitter noodzake
lijke extra middelen voor de komende jaren. Tegelijkertijd is
(h)erkend dat gebouwen slechts een echte toekomst hebben
als het gebruik ervan ook een echte toekomst heeft. Meer
dan voorheen zal gekeken worden naar exploitatie(moge-
lijkheden) om dat gebruik en dus die toekomst te garande
ren. Voorwaarde blijft dat dat gebruik de monumentale
waarden zelf kan blijven respecteren. Enige recente prak
tijkvoorbeelden daarvan in het Haarlemse zijn: (uiteraard
niet uitputtend) de voormalige broodfabriek aan de Bake-
nessergracht (zie Haerlem Jaarboek 1987 p. 184-185) en de
stadsbibliotheek (zie verder in deze bijdrage).
Monumentencommissie Zoals al aangekondigd in het jaarverslag van 1994 is dit jaar
een begroting aan burgemeester en wethouders (b&w) voor
gelegd om een krediet beschikbaar te stellen. Het geld is no
dig ten behoeve van het zogeheten Plan van Aanpak dat een
inventarisatie inhoudt van de gehele stad. Uiteindelijk zal, in
overleg met de monumentencommissie, aan b&w een lijst
van objecten worden voorgelegd die uiteindelijk als ge
meentelijke monument voor bescherming in aanmerking
komen. Inmiddels is een begin gemaakt met het inventarise-
171