in de Kleine Houtstraat Had. Het was zijn zoon Arie Jan
Cornelis, een bekende Haarlemse architect en ontwerper
van het zeer fraaie woonhuis in neo-renaissance-stijl. Kleine
Houtstraat 48, die daartoe opdracht gaf. Tevens werd het
familiebezit in de Kleine Houtstraat met de nummers 48, 50
en 52 van de hand gedaan. Het pakhuis bleef in ambachte
lijke handen, want de kopers van de beide pakhuizen waren
Hendrikus Johannes Geijl, bouwkundige te Haarlem, en
Johannes Cornelis Geijl. Zij gaven vermoedelijk opdracht
aan de Firma Martens en Zoon tot de ingrijpende verbou
wing van het pakhuis. Op zich heel opmerkelijk, want beide
broers Geijl stonden zelf in die tijd in Haarlem bekend als
timmerman en aannemer.
Zij verkochten het pakhuis een jaar later, in 1913, aan
Willem Fredrik Boeda, bloembollenhandelaar wonende te
Haarlem, die het op zijn beurt weer in 1917 verkocht aan
Hubertus Andreas Wolff, eveneens bloembollenhandelaar
en wonend te Schoten. Het pakhuis stond toen bekend als
een bollenschuur met een pakhuis en erf aan de Essenstraat.
Nog geen jaar later deed hij het weer van de hand aan de nv
'de Vereenigde Kantoorgebouwen', gevestigd te Delft.
Deze nv trad op namens de eveneens te Delft gevestigde nv
'Nederlandsche Gist en Spiritusfabriek' gevestigd te Delft
en de nv 'Maatschappij tot exploitatie der oliefabrieken
Calvé te Delft'. Het pakhuis in de Essenstraat werd daarna
separaat verkocht want toen in 1929 sprake was van verkoop
heeft dat alleen betrekking op het pakhuis aan de Gedempte
Oude Gracht 146. Nieuwe eigenaar werd toen Jacob Dek
ker, koopman te Haarlem. Hij verkocht het zes jaar later, in
1935, aan Johannes Wilhelmus Theodorus Fibbe, makelaar
en Barent ten Berge, assuradeur. Het pand stond toen om
schreven als garage met bergzolders.
Gedurende lange tijd daarna was hier de City-garage te vin
den. Na wisselingen van eigenaar en bestemmingen wordt
op deze plek aan de Gedempte Oude Gracht in de apparte
menten alleen nog maar met olie en azijn gewerkt in culinair
verband.
gierstraat 49 (rijksmonument, totale restauratie)
De restauratie van dit pand is een voorbeeld van een (te)
lang lopend project. Al in 1991 zijn door de eigenaar plan
nen gemaakt in overleg met het bureau monumentenbeleid
om te komen tot verbetering van het monument. Eerst werd
het restaurant op de begane grond verbouwd en daarna werd
de in zeer slechte toestand verkerende gevel hersteld. In
1993 zijn plannen gemaakt voor het inbouwen van twee ap-