beeld van 'Holland' zoals dat sinds de vroeg-moderne tijd in geschilderde landschappen en stadsgezichten van Haarlem is gecultiveerd. In Haarlem mag dan het stedebouwkundig fundament ge legd zijn voor de Randstad, anno 1995 heeft dit stedebouw kundig en landschappelijk ideaal sterk aan waarde ingeboet. Het Hollands Arcadië kan geen leidraad meer zijn voor de waarneming van de veranderingen die op dit moment in de Randstad plaatsvinden. Die zijn moeilijk te begrijpen en vragen om een andere perceptie: één die oog heeft voor de karakteristieken van wat ik zou willen noemen 'the vernacu lar landscape', voor de anarchie van een door infrastructuur, verstedelijking en massacultuur verkaveld landschap. Niet zozeer de plattegrond van Haarlem is veranderd als wel die van de regio waar de stad onlosmakelijk mee is verbonden. De uitdaging waar Haarlem de komende decennia voor staat is niet alleen economisch van aard: in de versteviging van zijn positie in de stedenhiërarchie van de Randstad middels zijn specialisaties op het gebied van de grafische industrie, uitgeverijen en zakelijke dienstverlening. Haarlem beschikt ook over 'advanced factors', waarbij economen vooral den ken aan pittoreske monumenten, molens en bollenvelden maar waar in dit geval een groter cultuurgoed aan kan wor den toegevoegd. Haarlem is bij uitstek een Hollandse stad en zijn plattegrond is een instructief leerboek voor de ge schiedenis van de Nederlandse stadsaanleg dat nog niet aan betekenis heeft ingeboet. Zijn musea beschikken bovendien over een ongekende collectie ingelijste landschappen en stadsgezichten die tezamen een 'analoge stad' vormen, met profielen, doorkijken en plattegronden die op hun beurt het landschap en stadsbeeld hebben gevormd. Als geen andere stad in de Randstad toont Haarlem die eigenaardige weder kerigheid tussen nut en schoonheid die de essentie is van het Hollandse cultuurlandschap. De economische exploitatie van die eigenzinnige traditie staat nog in de kinderschoenen maar het is niet denkbeeldig dat de resultaten van zo'n cultu rele planologie sterk zullen bijdragen aan de toekomstige trots van Haarlem. Verantwoording Ik heb onder andere gebruik gemaakt van teksten uit de uit voerige catalogus die het gezamenlijke project van het Teylers Museum en het Frans Halsmuseum begeleidt: K. Levy-van Halm, E. Runia en B. Sliggers (red.), De trots van Haarlem. Promotie van een stad in kunst en historie (Haar lem 1995). 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 19