e.h. kossmann Feestrede, Grote Kerk, 23 november 1995 Haarlem is niet bijzonder oud: wat zijn zijn 750 jaren verge leken met de duizenden van Jeruzalem en Rome? Haarlem is niet groot en het is nooit groot geweest - 7500 inwoners in 1400, 12.000 in 1500, 40.000 in 1622, 21.000 omstreeks 1800, pas laat in de negentiende eeuw opnieuw 40.000, en heden ten dage 150.000, - de omvang valt in het niet bij die van de hoofdsteden van vroeger en van nu. Zelfs binnen Holland is Haarlem op geen moment in zijn geschiedenis tot de hoogste rang gegroeid. De stad heeft prachtige musea maar geen Rijksmuseum, beroemde onderwijsinstellingen maar geen universiteit, zij had in de Staten van Holland uit de tijd van de Republiek niet de eerste maar de tweede stem. En dat waar ze zichzelf eeuwen lang uitbundig om prees en door anderen prijzen liet - de slimme heldenmoed bij de ver overing van Damiate in de dertiende, de uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende, de dapperheid van Kenau Simons Hasselaer in de zestiende eeuw -, het bleken bij na der onderzoek niet meer dan merkwaardige fabels, produk- ten van naïef lokaal-patriottisme. De nuchtere beschouwer constateert daarom dat wat Haarlem in dit jubeljaar kan vie ren niet zijn ouderdom en grootheid is, maar zijn kleinheid en zijn jeugd. Dat is natuurlijk ook het raadsel, de charme en de opdracht van de Haarlemse geschiedenis, en trouwens die van andere Nederlandse steden eveneens. Hoe is het moge lijk geweest dat de stad zich eeuwenlang op een hoog peil van beschaving heeft weten te handhaven zonder ooit tot werkelijke uitstekendheid op te stijgen, zonder ooit tot on menselijke proporties uit te groeien, zonder aan de andere kant ooit te vervallen tot de staat van slaperigheid die tot niet veel meer dient dan de illusie van rust te geven aan haastige toeristen in touring cars of aan forensen uit naburige metro polen. Er is geen reden de geschiedenis en de betekenis van Haar lem in dramatische termen te beschrijven. Dat gebeurt ook niet. De toon van de herdenking wordt al gezet door de da tum zelf: wij bejubelen het feit dat de graaf van Holland in 21

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 21