ricus had over de 'uitvinding' een geheel andere opvatting.
Hartz was erelid van de exclusieve Engelse genootschappen
'The Double Crown Club' en 'Winkin de Worde' en werd
tevens benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse Acade
mie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten te
Brussel. Hij doceerde aan de Typografische Faculteit van
het Instituut Plantijn te Antwerpen en aan de Rijksacademie
van Beeldende Kunsten te Amsterdam.
Vanaf het begin was Hartz lid van het door Jan van Krimpen
opgerichte grafische gezelschap 'Non Pareil'. De secretaris
hiervan schreef over hem: Als hij zweeg of als hij sprak
steeds zag of hoorde je een nieuw beeld, een nieuw geluid.
Van het moment af dat hij binnen kwam leek de lucht
geëlectriceerd, de vonken sloegen er af.
Hartz was zowel bij Enschedé en Zonen als daar buiten een
geliefde Haarlemmer. Velen kwamen in zijn gastvrije huis
in de Tuinwijklaan waar hij vele jaren met zijn echtgenote
Toet Hartz woonde. Toet Hartz had ook kunstgeschiedenis
gestudeerd en kon tevens het potlood goed hanteren en
maakte prachtige portretten. Ook in dit opzicht een vol
maakt echtpaar.
Het is een voorrecht deze uitzonderlijke man goed gekend te
hebben. Daarom eindig ik deze necrologie met de woorden
van Voltaire: L'Amitié d'un grand homme est un bienfaitdes
Dieux.
Otto B. de Kat Op 30 april 1995 overleed op 87-jarige leeftijd de schilder
7 juni 1907-30 april 1995 Otto B. de Kat in het Rosa Spierhuis te Laren. Een groot deel
van zijn leven heeft hij in Haarlem doorgebracht en vooral in
de vijftiger jaren speelde hij een belangrijke rol in het Haar
lemse kunstleven.
Otto Boudewijn de Kat stamt uit een familie, die geen schil
ders maar wel kunstverzamelaars kent. Zo bezat Herman de
Kat, Otto's bet-overgrootvader, een collectie etsen van
Rembrandt, die na zijn dood werd aangekocht door het
Teylers Museum. De rest van de collectie, met schilderijen
van onder andere Van Ostade, Rembrandt, Ruysdael, Pieter
de Hoogh en Hobbema, werd geveild in Parijs. De familie
kwam oorspronkelijk uit Druten en verhuisde later naar
Dordrecht. In 1908, een jaar na Otto's geboorte, verhuisde
het gezin De Kat naar Haarlem.
Otto de Kat wilde al van jongsaf schilder worden en bezocht
de Haarlemse kunstnijverheidsschool voor lessen in tekenen
F. MAYER
238