Gereformeerde Jongelingsvereniging veel contacten in de uitgestrekte poldergemeente had. De stap naar het verzetswerk werd bijna geruisloos gezet. We namen onderduikers in huis. Aanvankelijk merkte je niet eens dat dat gevaarlijk was. Dat hadden we pas door toen daar de doodstraf op h\'am te staan. Maar toen konden we gelukkig niet meer terug, verklaarde hij achteraf. In de eerste oorlogsjaren was het Haarlemmermeerse verzet nog niet aangesloten bij de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (lo). Dat gebeurde in oktober 1943. Doorslaggevend daarbij was de catastrofale overval op de boerderij van de familie Boogaard. In de middag van 6 okto ber werden 34 joodse onderduikers en een aantal familiele den opgepakt door Duitse militairen en Nederlandse politie mensen. Er ging een schok door het verzet in Haarlemmermeer. De her en der ondergedoken joden moesten worden geholpen. Er was geld nodig. En bonkaarten, kleding en onderdak. Kortom, het verzet moest een hechte en professionele orga nisatie worden. Cor van Stam werd afgevaardigd naar een vergadering van de lo in Haarlem. Daar leerde hij Haarlemse verzetsmensen kennen, zoals Henk van Riessen, Jaap Geuzenbroek, Hen drik van Asten, Gerrit de Boer, J.J. Hamelink en Willem van Liemt jr. Van Stam, in het verzet bekend als 'Cor van de Meer', werd districtleider. De boerenjongen, zoals hij zich zelf zag, kwam in contact met veelal gestudeerde medestan ders in de grote stad. Er ontstonden steeds nauwere contacten met de verzetsgroe pen in omliggende plaatsen. In september 1944 kwam van uit Londen de oproep om alle krachten te bundelen, waaruit de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten ontstonden. Het land werd opgedeeld in 19 gewesten. Haarlem en omge ving was Gewest 12, met Haarlemmermeer als district. Van Stam was als districtscommandant verantwoording schuldig aan de gewestelijk commandant mr. N.J.G. Sikkel. Met hem kreeg hij direct een conflict over het aanwijzen van een droppingsveld voor wapens bij boerderij De Olmenhorst bij Lisserbroek, lange tijd het hoofdkwartier van het Meerse verzet. Na interventie van landelijk commandant generaal Koot hield Haarlemmermeer de grootst mogelijke zelfstan digheid. Aan het einde van de oorlog benoemde prins Bernhard de jonge Van Stam tot commandant van Gewest 12. Hij verliet de polder en kreeg Haarlem als standplaats. Het gewestelijk commando was ondergebracht in de Mariastichting, het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 244