zoals het was. En dat was een man met een sterk loenzende
blik. Van Deyssel werd woedend, maar moest later toegeven
dat het toch wel een meesterlijk schilderij was.
Verwey gold als een trait d'union tussen de negentiende en
twintigste eeuw, in zijn schilderkunst, maar ook in zijn con
tacten. Hij kon boeiend verhalen over zijn oom Albert, de
Tachtiger, die in Noordwijk woonde. Hij heeft hem ook ge
tekend. Hij was toen 23 jaar. Eerder al was Kees in het huis
van zijn oom onder de indruk gekomen van schilderijen, die
daar hingen van Breitner, Derkinderen. Toorop, Isaac Israel
en Karsens. Kees' moeder, Jacqueline Bienfait, was jaloers
op Albert, omdat deze door een huwelijk financieel zonder
zorgen kon werken, terwijl haar man Chris kunstzinnige of
andere bedrijvigheden pas kon uitoefenen na terugkomst uit
Amsterdam, waar hij als hoofdboekhouder en later als ac
countant zijn geld moest verdienen. Ze was ook gekrenkt dat
Albert weigerde stukken van haar man op te nemen (te so
cialistisch en van zijn broer).
Kees Verwey leefde ook al vroeg onder druk van een zeker
verwachtingspatroon in de familie (oom Albert en oom Ber-
lage). Bovendien voelde hij zich als jongen op de school in
Bloemendaal (de Verweys woonden in Amsterdam, Zand-
voort en Santpoort-Zuid) niet zo op zijn gemak. De andere
kinderen werden per rijtuig naar school gebracht, ik moest
lopen. Een keer huurde mijn vader ook een koets voor mij.
Daar heb ik van genoten. Het was de tijd van de Kees
Verwey met het zwaaiende touw en de kei.
Die Kees Verwey ging later naar de hbs in Haarlem. In die
periode had hij het eerste contact met Boot. Verwey verliet
de middelbare school en vertrok naar de Haarlemse School
voor Kunstnijverheid, daarna naar de Rijksnormaalschool
voor Tekenonderwijzers in Amsterdam. Daar ging hij al snel
weg, werd onderwijzer voor enige maanden. Hij moest in
dienst, maar weigerde (het was ver weg van zijn eigen we
reldje) en belandde in het cachot in Scheveningen. Tenslotte
kwam hij weer bij Boot terecht (na lessen op de Rijks
academie) en trok in in een klein huisje in Spaarndam. Uit
eindelijk kon hij in 1941 het Spaarnepand 'Het Scheepje'
betrekken, waar zijn faam begon te groeien, aanvankelijk
vooral door zijn opzienbarende uitspraken, maar nu allengs
ook door zijn werk.
Heel wat uitspraken zijn legendarisch geworden, waarbij
aangetekend moet worden dat vele een goed beeld geven
van de artistieke en filosofische gedrevenheid achter het
werk van Verwey.
Ik heb het genoegen gehad om samen met Kees Verwey een
249