gen van Delft zong voordat zij in het begijnhof haar intrek
nam. De fraaie gravure bij Van Rijckel toont hoe Geertruyd
van Oosten, in aanbidding neergeknield voor een crucifix,
de wondetekenen van Christus in haar handen ontvangt.
Volgens het onderschrift ontving zij ook de stigmata in haar
voeten, en overkwam deze maagd bovendien nog het won
der van door spontane moedermelkstuwing zwellende bor
sten, het laatste uiteraard in kersttijd. Ofschoon niet officieel
als heilige erkend, werd Geertruyd van Oosten eind zes
tiende eeuw in de liturgische kalender voor de Nederlanden
opgenomen.32) Haar verering was immers sinds haar dood in
1358 ononderbroken in stand gebleven, waartoe vooral haar
'vita' in de 'Divisiekroniek' van 151733) moet hebben bijge
dragen. In de zeventiende eeuw bleef de devotie ook op het
Haarlems begijnhof levend, getuige de preken die pastoor
Joseph Cousebant in 1669, 1674, 1680, en 1687 aan Geer
truyd van Oosten wijdde.341 Haar afbeelding bij Van Rijckel
en de begijn van Pieter de Grebber vertonen enkele interes
sante parallellen: in beide gevallen een begijn bij een kruis
beeld, met opgeheven handen met de palmen naar voren. De
Grebbers begijn werd vanaf dat moment beschouwd als een
afbeelding van Delftse Geertruyd. 351 Dat stigmata en aure
ool bij de voorgestelde ontbraken werd uitgelegd als Noord
nederlandse terughoudendheid. Toen in 1984 bij een restau
ratie vage stralen vanuit het crucifix en een dito aureool
boven 'Geertruyd' weer in het zicht kwamen, werden deze
nieuwe beeldgegevens beschouwd als een bevestiging van
de gestelde hypothese.
Tijdens een onderzoek in 1994 naar een Aanbidding der
4. Annunciatie, schilderij op
paneel door Pieter de Grebber,
1633. (Niedersachsisches
Landesmuseum,
Landesgalerie, Hannover)
38