Herders door Pieter de Grebber uit 1633 36) rees echter ge rede twijfel omtrent de correctheid van de voorgestelde identificatie. De zo betekenisvol geachte houding der han den bleek immers een vaste beeldcode bij De Grebber voor 'godsdienstige overgave', zowel toepasbaar bij een herder die eerbiedig de kribbe nadert als bij een Maria van de Annunciatie (afb. 4). 37) Eigenlijk lag het weinig voor de hand een stigmatisatie vagelijk te suggereren, terwijl tegen de afbeelding ervan als een feitelijkheid (getuige de gravure bij Van Rijckel) geen kerkelijk bezwaar bestond. Bevreem dend leek het nu ook dat de stralen vanuit het crucifix 'Geertruyd' in het geheel niet bereikten. Op zeventiende - eeuwse bijbelstukken verbeelden schuine stralen uit de he mel geregeld de stem van God, bijvoorbeeld wanneer hij Abraham toespreekt als deze met zijn volk in het Beloofde Land is aangekomen.38) Met een dergelijke afbeeldingscode was historieschilder Pieter de Grebber uiteraard vertrouwd. Naar analogie zou hier dus kunnen zijn afgebeeld hoe Chris tus via een kruisbeeld het woord richt tot een begijn, die daarop verrast haar handen opheft. Zo leidt het spoor naar Van Rijckel, want indien zo'n mirakelverhaal zou bestaan, moet het door hem zijn opgetekend. De legende van de Gentse Afgaande op het stamboeknummer 5700/101 behoort de begijn Matteken in Van 'Vita S. Beggae' van Van Rijckel tot een collectie van 366 Rijckels Vita S. Beggae banden die het Bisschoppelijk Museum Haarlem maart 1937 in bruikleen ontving van de parochie van St. Jozef te Haar lem. Nogal wat boeken, waaronder ook dit, zijn op de titel pagina voorzien van een eigenaarsnotitie van Jan Albert Ban, ook in de vorm van zijn devies 'Memento Aeternitatis', dat hij sinds 1626 voerde bij zijn prelatenwapen als protonotarius apostolicus.39) De Leuvense abt Joseph Geldorph van Rijckel (1581- 1642) 40) (afb. 5) compileert in zijn werk allerlei (mirakel verhalen over begijnen uit de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden. Verschijningen van Christus (als kerstkind dan wel man van smarten) zijn daarbij aan de orde van de dag en in één geval is inderdaad sprake van een sprekend kruisbeeld. Dit verhaal blijkt van cruciaal belang voor het onderhavige onderzoek. In caput lxxix 4i) beschrijft Van Rijckel de wonderlijke geschiedenis van begijn Matteken (kleine Matthea) die in de vijftiende eeuw op het Groot- (of Elisabeth-jbegijnhof te Gent godsvruchtig en standvastig Gods wetten onderhield. Tussen de lauwe begijnen raakte deze Matteken daardoor in een sociaal isolement. Het kruis beeld in de kerk, waarbij zij daarover haar nood klaagde, 39

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 39