te doen door mijn Moeder eigenhandig met een goed zicht
bare rode draad is gerepareerd.'441
Daarover door Matteken terstond aangesproken bemerkte
de Grootjuffrouw tot haar ontsteltenis dat alle tekenen over
een stemden. Die dag nu nodigde zij Matteken, tot wie God
zich immers verwaardigd had te spreken, bij haar op de dis.
Verkwikt door feestmaal en vrolijke kout ging Matteken na
afloop direct het kruisbeeld in de kerk bedanken, knielde er
voor neer, uitte haar Gods- en doodsverlangen, en stierf. Op
het nu spontaan inzettende klokgelui dromden de Gente
naren naar de kerk van het begijnhof, om daar tot hun ver
wondering en devotie het ontzielde, in geknielde houding
stijf geworden, lichaam van Matteken voor het kruisbeeld
aan te treffen. Haar graf bleef in ere en werd druk bezocht.
Ter nagedachtenis van het wonder werd voortaan op vasten
avond de zogenaamde Mattekens-Mis op het hof gevierd.
Dezelfde dag was er dan op kosten van de Grootjuffrouw
een Mattekens-feestmaal voor alle begijnen. De bakkerij
van het hof maakte dan speciaal Mattekensbrood, dat niet
bedierf en ook nog genezende werking bezat, bijvoorbeeld
bij hardnekkige buikloop. Het kruisbeeld dat gesproken had
bleef in de aandacht van de talrijke nieuwsgierigen die het
speciaal kwamen bezoeken vanwege de genezingen die er
door werden bewerkstelligd. Ter afsluiting worden de lezers
door Van Rijckel gemaand attent te zijn op dergelijke won
deren, die dan terstond dienden te worden vastgelegd in offi
ciële akten.
De Grebbers barokke visie Getuige de op de titelpagina aangebrachte eigenaarsnotitie
op Gentse Matteken Jo. Alb. Bannius. D. Authoris accepit. 1631. kreeg pastoor
Ban dit werk van de schrijver zelf en geraakte het zo in de
bibliotheek van het begijnhof. Dat hij het boek ook direct
las, blijkt uit de prompte vermelding ervan in de 'Tabula
Chronologica' van het bisdom Haarlem. Volgens deze door
de kanunniken Ban en Bugge bijgehouden lijst verscheen er
in 1631 een boek van een abbas S. Gertrudis waarin abusie
velijk de Maagden van de Hoek werden gelijkgesteld met
begijnen. 451 Ban had dit boek dus onder handbereik toen
Pieter de Grebber in 1634 op het begijnhof kwam wonen. De
veronderstelling ligt voor de hand dat Pieter de Grebber de
begijn heeft vervaardigd in directe opdracht van pastoor Jan
Albert Ban. Zeker vanaf 1629 46) kende hij deze persoonlijk
en in de daarop volgende jaren moeten zij elkaar geregeld
hebben ontmoet. 47) Op 23 december 1634 kocht Pieter de
Grebber een huis op het begijnhof en ging dat ook zelf be
wonen. 48) Voor een historieschilder met nationale ambities
41