ters. Zij streefden dikwijls naar compromissen, waarin di
verse partijen zich zouden kunnen vinden.
Welke de motieven van het stadsbestuur ook geweest mo
gen zijn, van belang is in ieder geval dat het de inwoners zélf
waren die een beroep op het bestuur deden om te bemidde
len; zij zagen die bemiddeling als vanzelfsprekend en burge
meesters kwamen daaraan tegemoet. Keer op keer zien we
hoe rekesten van groepen uit de stadsbevolking ten grond
slag liggen aan keuren en ordonnanties: grieven vanuit de
bevolking waren aanleiding om veranderingen door te voe
ren of juist veranderingen terug te draaien. Vaak werd de let
terlijke tekst van zo'n rekest in zijn geheel tot de nieuwe
keur gemaakt of als extra artikel in de keur opgenomen.
Rekesten konden zowel door individuen als door groepen
worden ingediend. Die groepen konden een ad hoc-karakter
hebben; zo sloten 43 musici en muziekliefhebbers zich in
1634 aaneen om het orgelspel in de Grote Kerk niet alleen
op zondag, maar dagelijks te laten klinken. Als argumenten
voerden zij aan dat het de mensen vermaakte, dat het goed
was voor het pas tegen een hoge prijs gerestaureerde orgel,
de aanwezigheid in Haarlem van een sonderling vermaard
organist (Cornelis Helmbreeker), de positieve gevolgen
voor de toonvastheid van zowel voorzanger als kerklieden
en tot slot dat andere notabele Hollandse steden al dagelijks
voor de preek lieten spelen, of dat tenminste overwogen. Na
ruim twee maanden werd het verzoek ingewilligd.20)
Veel vaker dan zulke ad hoc-groepen waren het mensen die
zich op basis van buurtgenootschap of het lidmaatschap van
een gilde hadden verenigd. Deze twee sociale netwerken en
hun rekesten zullen nu aan de orde komen, te beginnen met
de gebuurten.
Gebuurten De stad was onderverdeeld in hoofdmanschappen, die
vooral administratieve eenheden waren en gebuurten, die
hoofdzakelijk een sociaal karakter kenden. Haarlem telde in
de zeventiende eeuw 25 hoofdmanschappen, die in de vol
gende eeuw zouden verdwijnen. Bedoeling was in alle tijden
hulp en bijstand te bieden, met name bij brand en oproer.
Hoofdmannen hielden toezicht op brandladders, water
emmers, spuiten en zeilen.
Binnen die 25 hoofdmanschappen bevonden zich 89
gebuurten (in 1650),2I' gewoonlijk bestaande uit een straat
met gedeelten van zijstraten en stegen. Ieder gebuurte stond
onder leiding van een deken en vinders, die zorg droegen
voor orde en solidariteit onder de bewoners en de buurtkas
beheerden.221 Net als bij de gilden was er een systeem opge-
56