tot die vier jaren voltooid zouden zijn, waarna ze dan zelf het gilderecht zou mogen kopen. De nieuwe keur sloot naadloos aan op Anna's situatie. 40) Personen die door een gilde werden gedwarsboomd, konden met succes een beroep op de burgemeesters doen, mits ze over goede troeven beschikten. Dit betekent niet, dat de gil den weinig gewicht in de schaal legden, integendeel: uitge breid overleg met het gildebestuur ging aan de tot stand ge komen compromissen vooraf. De hierboven beschreven gevallen waren de uitzondering op de regel dat het stadsbe stuur meestal de zijde van de gilden koos. Bovendien illus treren de beschreven rekesten dat een gilde als collectief op trad, waartegen men als individu slechts was opgewassen als men het begrip van het stadsbestuur wist te verkrijgen. Gilden waren machtige pressiegroepen. Hun rekesten be troffen hoofdzakelijk aanpassingen van hun keuren: verho ging of juist verlaging van het gilderecht, vermeerdering of vermindering van het aantal gildebroeders of van het aantal knechtsjaren voor men de proef mocht doen, duidelijkere afbakeningen met gilden die zich op ongeveer hetzelfde ter rein bewogen, etcetera. Vaak lieten ze hun rekest vergezeld gaan van attestaties van gilden uit naburige steden om hun verzoek kracht bij te zetten. Gezien de frequentie waarmee het stadsbestuur gilde- voorstellen goedkeurde ter wijziging van artikelen uit de gildekeur, zou men bijna geneigd zijn te zeggen dat de gil den zelf hun keuren maakten; anderzijds waren gilden zich waarschijnlijk bewust van de haalbaarheid van hun verzoe ken en zullen ze daarom het stadsbestuur niet overvraagd hebben. De burgemeesters gaven er in hun afwegingen blijk van ook oog te hebben voor de belangen van de consument. In de literatuur is er al eerder op gewezen dat er bij de ambachtsgilden sprake was van een impliciet sociaal con tract tussen drie partijen, te weten producenten, consumen ten en stadsbestuur, die alle drie gebaat waren bij een soort kwaliteitscontrole. 4,1 Gildebroeders tikten veelal elkaar op de vingers als men het met de kwaliteit niet zo nauw nam. Als het stadsbestuur meende dat consumenten tekort werd gedaan, greep het in, maar niet zonder de dialoog met de gildebesturen aan te gaan. Zo kwam prijsvorming niet (al leen) door vraag en aanbod tot stand, maar mede op grond van waardeoordelen, waarbij bekeken werd wat redelijk was voor zowel consument als producent en meestal ook de in andere plaatsen geldende prijzen in het oordeel werden mee gewogen. Een rekest van de vleeshouwers om minder hal- huur te hoeven betalen werd ingewilligd, waarbij werd op-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 62