e.m. siEPERDA- Een wonder in Heemstede STAAB De inwoners van het zeventiende-eeuwse Haarlem waren vertrouwd met het bestaan van de gilden, die de beoefenaren van bepaalde beroepen verenigden. De leden van de gilden hadden een proef van bekwaamheid afgelegd. Nadat ze een maal waren toegelaten genoten ze een zekere bescherming tegen concurrentie van de zogenaamde niet-gekwalifi- ceerden, diegenen die zich tegenover de bevolking wel op wierpen als deskundigen, maar niet waren onderworpen aan beoordeling van hun arbeid door personen die daartoe door de stedelijke overheid waren aangesteld. Hoewel het wel een enkele maal voorkwam dat een gilde werd gesplitst of dat twee gilden werden gecombineerd, was wat er in 1692 in Haarlem gebeurde toch wel iets bijzonders. De medische doctoren, dat wil zeggen de artsen die hun op leiding aan een universiteit hadden genoten en die voordien niet in gildeverband waren georganiseerd, sloten zich aan bij de apothekers, die leden van het comans- of kramersgilde waren, en het kwam tot de oprichting van het Collegium Medicopharmaceuticum. Het bestuur hiervan werd ge vormd door drie doctoren en twee apothekers, die door de burgemeesters werden benoemd. Het werd in de wandeling I het Collegium Medicum of het Collegie genoemd. Een me dische doctor die zich in de stad wilde vestigen, moest hier voor toestemming vragen aan het stadsbestuur, zoals ook voordien al gebruikelijk was, maar hij moest zich voortaan ook melden bij het Collegium Medicum, de doctorsbul to nen van de universiteit waaraan hij gepromoveerd was en twaalf gulden voldoen aan de kas. Wie zich als apotheker wilde vestigen kon ook niet langer volstaan met een aanvraag bij het stadsbestuur. In de ordonnantie van 5 november 1692 werd in 36 artikelen vast gelegd aan welke regels aspirant-apothekers en gevestigde apothekers waren gebonden bij opleiding en examinering. Had zich iemand eenmaal als apotheker in de stad mogen vestigen, dan moest hij zijn winkel geregeld laten controle ren door leden van het Collegium Medicum. 68

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 68