uitwendige aandoeningen en de doctor moest bijstaan in
diens therapie van het aderlaten. Bovendien mocht hij de
geneesmiddelen bereiden die hij zelf toepaste en hij mocht
haarknippen en baardscheren. De enigen die verder genees
middelen mochten bereiden op recept van doctor of chirur
gijn waren de apothekers. De verloskundige zorg was gro
tendeels in handen van de vroedvrouwen, wier werkzaam
heden in een aparte ordonnantie van I september 1699 wa
ren geregeld. Wie geneesmiddelen wilden verkopen buiten
de apotheek moesten vergunning vragen aan de burgemees
ters. De ervaringen met de zwavelbalsem van Claes Tilly
leren overigens dat ook iemand mèt zo'n vergunning veel te
lijden kan hebben van concurrentie.3> Wie tenslotte als niet-
geadmitteerd chirurgijn een medische ingreep wilde ver
richten moest ook vergunning vragen aan de burgemeesters.
Pas als uit positieve rapporten van vroegere patiënten en van
het Collegium Medicum bleek dat de methode gunstige re
sultaten had, konden burgemeesters een vergunning geven.
Samenvattend: bij alle regelingen voor doctoren, chirur
gijns, apothekers en vroedvrouwen gold in Haarlem een
vergunningenstelsel voor niet-gekwalificeerden. Iedereen
buiten genoemde categorieën die een geneesmiddel wilde
verkopen of een operatie verrichten moest daartoe toestem
ming vragen. Binnen Haarlem en zijn jurisdictie waren er
twee mogelijkheden om in te grijpen bij overtredingen. Als
er overtuigend bewijs van schuld was geleverd kon de over
treder worden beboet door het Collegium Medicum en zo
nodig door de burgemeesters. Als een niet-gekwalificeerde
een rekening indiende kon de patiënt deze voorleggen aan
het Collegium Medicum en dit kon dan besluiten dat de re
kening niet behoefde te worden voldaan, als bijvoorbeeld de
therapie niet tot genezing had geleid, of dat de rekening te
hoog was. De overtreder kon bovendien een boete verwach
ten.
De mogelijkheden tot ingrijpen bestonden dus wel in theo
rie, maar in praktijk bleek het overweldigend grote aantal
mannen en vrouwen dat buiten alle regels om zijn geluk
wilde beproeven vrijwel ongrijpbaar. Steeds weer wisten ze
het vertrouwen van de bevolking te winnen.
Hoe gecompliceerd de praktijk werd als een inwoner van
Haarlem een patiënt buiten het rechtsgebied van de stad zo
genaamd behandelde maar in feite sterk verwaarloosde,
toont de ziektegeschiedenis die in het begin van het jaar
1701 werd beschreven in de resolutieboeken van het
Collegium Medicum.4) Een beunhaas, die met veel vertoon
7'