was het dood zoo moeste het noodwendich naar het advies van de Heren doctoren en chirurgijns worden afgezet en omdat het niet afgezet is heeft de natuurlijke beweging en verstoting het eindelijk afgezet. Het kouwde vuur is geen gebrek dat zelden maar zeer dik maal voorkomt en geen chirurgein in dese stad van hoe wei nig bevindingh [ervaring] ook of hij souwde zich bij Uw Edele Groot Achtbaren kunne verklaren hetzelve dikmacd gedaan te hebben. Uit dit advies blijkt dat de voet van de Heemsteedse bakkersknecht tenslotte vanzelf, zonder ingrijpen van een chirurgijn, van het lichaam is gescheiden. Drie dagen tevo ren had de patiënt alsnog besloten zich te laten opereren. Cornelis de Haas liet daarop in de kerken van Haarlem, Heemstede en Bennebroek bidden voor de goede afloop van de operatie en ook hierover was het Collegium Medicum ontsteld, men achtte het een zoort van spotternij om de naam van God aan te roepen over iets dat even riskant was als het afsagen van een besem stok. Wat had De Haas anders ge daan dan laten afrotten wat naar de opinie van ervaren chi rurgijns afgezet had moeten worden? Hierdoor was de pa tiënt veroordeeld tot een ziekbed dat vier a vijf maanden had geduurd, terwijl hij na amputatie in zes a zeven weken gene zen had kunnen zijn. Voor het uitbrengen van dit advies was het Collegium Medicum niet over één nacht ijs gegaan. Men had uitvoerig informatie ingewonnen over de patiënt en over de genees wijze van De Haas. Er was een rapport opgesteld door een doctor en drie chirurgijns, die allen werkzaam waren te Haarlem. Een van hen was de reeds genoemde chirurgijn Wouter Schouten. Hoewel we de tekst helaas niet meer be zitten moet hij een duidelijk verslag van zijn bevindingen hebben gestuurd aan zijn aangetrouwde neef in Amsterdam, de befaamde praelector in de chirurgie en anatomie doctor Frederik Ruysch (1638-1731). 6) Deze Ruysch kwam met zijn zoon Hendrik, eveneens medisch doctor (1663-1727), en de reeds genoemde chirurgijn Pieter Adriaansz. Verduyn van Amsterdam naar Heemstede om de toestand van de pa tiënt na het afsterven van voet en onderbeen in ogenschouw te nemen en De Haas' claim te onderzoeken dat dit 'door een wonder' was geschied. Op 23 januari 1701 schreef Ruysch aan Schouten: Waarde neve Den Uwen van den 22 deses is ons wel geworden waarop tot antwoord diend dat wij wel tot Heemstede zijn geweest edoch 't huys zouwden zijn gebleven, indien ons de casus 73

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 73