maar amper twintig jaar oud, nog geen duidelijk patriotse sympathieën. In elk geval stond Duyvené met zijn opdracht niet alleen; ook de Amsterdamse auteur Jacques Berquin droeg zijn ordenboeken in 1789 aan Rendorp op. ,0) Dit was niet zonder reden. Joachim Rendorp (1728-1792) werd bij zijn overlijden terecht als kunstminnaar ge roemd. 10 Van zijn vader, burgemeester Pieter Rendorp 1703-1760), had hij niet alleen het door deze in eigentijdse sobere classicistische trant herbouwde landhuis Marquette bij Heemskerk,121 maar ook diens bouwkundige belangstel ling geërfd, welke door meerdere buitenlandse reizen - on der meer naar Italië - werd gecultiveerd. I3) Zijn eigen huis was lange tijd een vermaarde verzamelplaats van schilde rijen en beeldhouwwerken, totdat zijn collectie bij een plun dering door de patriotten op 28 mei 1787 grotendeels verlo ren ging. 141 Marquette werd door hem grondig onderhanden genomen en met een laatste vleugel voltooid, waardoor een moderne u-vormige voorhof tot stand kwam, waarbij van het middeleeuwse kasteel slechts het ronde torentje de ver bouwing overleefde. I5) Ook de patronagerol had hij van zijn vader overgenomen, en zoals Pieter indertijd als burgemeester van Amsterdam zijn bouwplannen voor het Oudemannenhuis er doorgedrukt had,l6) zo bemoeide Joachim zich in die functie met de bouw van het Nieuwe Werkhuis, dat tussen 1779 en 1782 op het Weesperveld verrees. Zo bekritiseerde hij in de plannen van Van der Hart dat in de plattegrond naar verhouding wel èrg veel ruimte was gereserveerd voor de regentenkamers, '7) en wijzigde hij eigenhandig de ontwerptekening voor de verhoorzaal ingrijpend - de stadsbouwmeester spreekt dan ook enigszins beduusd van zeer veele veranderingen en correctiën ,8) - waarbij hij deze door de introductie van ko lossale Ionische hoekpilasters en een doorlopende getande kroonlijst een veel forser allure verleende en er zo voor zorgde dat bij dit gezichtsbepalende gesticht een belangrijke stap in de richting van het neoclassicisme werd gedaan, I9) een stap die Van der Hart zelf kennelijk niet kon of dorst te zetten. Duyvené had, zoals hij ook zelf aangaf,20) met zijn vertaling van het boek van Leclerc een gat in de markt ontdekt. Zij past in de tendens in Nederland op het eind van de acht tiende eeuw om in het kielzog van de 'ontdekking' van Grie kenland als bijdrage tot de beoogde zuivering van de bouw kunst van decadent en onklassiek geachte rococosmetten voor de architectuurtheorie terug te grijpen op die van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1995 | | pagina 80