rakter van het geheel. Het past meer bij de overdaad van
Leclercs jaren tien dan bij de ingetogenheid van Duyvenés
eigen jaren tachtig, ook al valt een direct voorbeeld in het bij
het traktaat van de Fransman gevoegde plaatwerk niet aan te
wijzen. Boven de zwaar aangezette kroonlijst rees de door
rondboogramen doorbroken tambour van de ronde zaal op,
waarvan de afgeplatte koepel met een balustrade was be
kroond. De achtergevel was eenvoudig gehouden, met
strakke rechthoekige schuiframen en een simpel schilddak.
Daarachter had Duyvené een kleine symmetrische 'Franse'
tuin geconcipieerd, aan de achterzijde afgesloten met een
laag tuinhuis, dat zich middels een arcade van drie bogen
naar het binnenterrein opende.
Met zijn monumentale pilasters in de voorgevel had
Duyvené als enige van de drie prijswinnaars - de overige
ontwerpen zijn niet bewaard gebleven - van het klassieke
ordenapparaat gebruik gemaakt; Le Normant had zijn voor
gevel slechts door brede ongelede lisenen in drie comparti
menten onderverdeeld, terwijl winnaar Husly zijn gevel ge
heel vlak gelaten had, en pas in tweede instantie, bij een
door extra terreinaankoop noodzakelijk geworden herzie
ning van zijn plan, de vier enorme halfzuilen geïntroduceerd
had, die thans nog de facade van Felix sieren.
Duyvené liep in 1787, toen de jury haar rapport openbaar
maakte, de opdracht voor Felix Meritis mis, maar kon wel
dra wel voor een ander patriots gezelschap in Amsterdam
aan de slag. Het genootschap Doctrina et Amicitia, directe
opvolger van de in 1787 bij de restauratie van de Oranjes
verboden Vaderlandsche Sociëteit, was er het jaar daarop al
weer in geslaagd aan de Keizersgracht in een pand naast het
R.C. Oude-Armen-Comptoir enige kamers te huren, en nam
voor de inrichting en meubilering daarvan Duyvené in de
arm. Ook toen men er in 1790 in slaagde naar het oude per
ceel aan de Kalverstraat - in 1787 in halfvoltooide staat ver
laten - terug te keren, kreeg Duyvené de taak dit in staat van
gereedheid te brengen.29)
Vermoedelijk is hij door zijn werkzaamheden voor Doctrina
- waarvan hij zelf overigens, vermoedelijk vanwege zijn te
geringe maatschappelijke status, nooit lid werd 30) - met
twee rijke Amsterdammers in aanraking gekomen, die hem
elk de opdracht gaven voor de bouw van een villa in Haar
lem. Dat een Amsterdams architect in Haarlem bouwde, was
op zich niet zo bijzonder. Dit gebeurde al gedurende de hele
achttiende eeuw, want de invloed van het Amsterdamse
bouwvak strekte zich over de hele noordhelft van het gewest