jaar nieuwe huizen zouden zijn gebouwd. Na aanleg van de straat zou die
'om niet' aan de gemeente worden overgedragen. De gemeente droeg iooo
gulden bij ten behoeve van openbare werken. De totale onkosten van
8oxo,- zouden ten laste komen van de gemeentelijke begrotingspost 'bui
tengewone uitgaven voor publieke werken'. De Maatschappij droeg zelf
1000 gulden extra bij ten behoeve van openbare werken als gas en riole
ring. 29) Op 17 november 1910 werden de percelen bij notariële akte door de
gemeente overgedragen aan het bestuur van de Maatschappij.
Het plan stuitte wel op enkele bezwaren: de inspecteur van de volksge
zondheid voor Noord-Holland en Utrecht, D.E. Wentink, had bezwaar te
gen het verdwijnen van vijftien eengezinswoningen, die voorzover bekend
tussen de 1 en 2'A gulden per week huur opbrachten, met een gemiddelde
van 1,60. Daarvoor in de plaats zouden acht tot tien panden komen met
beneden- en bovenwoningen, die aan huur resp. 2,35 en 2,50 moesten
opbrengen. De inspecteur vroeg zich af of 'daarmede wel eene verbetering
wordt verkregen, welke evenredig is aan de gemaakte onkosten', en hij ver
volgde:
-102-
De Kerkhofstraat eind negentiende eeuw. Bij het huis aan het eind loopt de
straat linksaf verder. Let op de dichtgetimmerde woningen aan de linkerkant.
(Archiefdienst voor Kennemerland, Kennemer Atlas)
Haerlem Jaarboek 1996