Laten we hopen dat met het bovenstaande verhaal die nagedachtenis voor
lopig weer aan de vergetelheid is ontrukt.
Noten
1. Dit artikel stoelt deels op de verhalen van mijn grootmoeder mevrouw L.M. Ie
Vino-Janssen van Raay (1901-1994), aan wier nagedachtenis ik deze publicatie
dan ook wil opdragen. Mevrouw E.L. Mesritz-Janssen van Raay dank ik voor
het beschikbaar stellen van fotomateriaal.
2. Uittreksel uit een brief van W.H.L. Janssen van Raay (1862-1937) aan diens
zoon H. Janssen van Raay (1888-1990), d.d. 11 februari 1919. In afschrift
aanwezig in het familiearchief Broese van Groenou bij het Koninklijk
Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde te 's-Gravenhage
(ordner 4B).
3. Onze briefschrijver overdrijft hier enigszins: Hendrik Janssen was tabaks
planter.
4. Later was Gerrit Janssen gemeenteontvanger van Eist.
5. Het is niet waarschijnlijk dat Hendrik Leonard Janssen van Raay zich veel aan
die roomse opvoeding gelegen heeft laten liggen: hij huwde een doopsgezinde
vrouw, en was later in Haarlem voorzitter van de plaatselijke afdeling van de
Vereeniging voor Lijkverbranding. Beide zaken niet direct kenmerkend voor
een overtuigd aanhanger van de pauselijke leer.
6. Eén kleine correctie: er waren elf kinderen. Het vierde kind werd niet ouder
dan vijf en een half jaar. Voor uitgebreidere genealogische gegevens zie: H.
Broese van Groenou, 'Het geslacht Janssen van Raay', Gens Nostra, 35 nr. 6
(juni 1980).
7. Deze en diverse andere gegevens zijn afkomstig van zijn conduitestaat,
Algemeen Rijksarchief (ara), archief Ministerie van Koloniën 1850-1900 (1932),
(archiefnr. 2.10.02, hierna aan te duiden met 'Koloniën'), deel L, folio 127.
8. Koloniën, inv. nr. 2470, exh. 15 feb. 1872, nr. 13.
9. Zie bijv. W.H. van Helsdingen (samenst.), Daar wérd wat groots verricht....,
Nederlandsch Indië in de xxste eeuw (Amsterdam 1941), 255-258.
10. Koloniën, inv. nr. 2470, exh. 15 feb. 1872, nr. 13. De andere drie benoemden
waren: J.H. Soesman, luit.-kolonel en commandant van de schutterij te
Semarang, B. van Zutphen, ass.-resident van politie te Semarang, en raden
Adipati Pandji Soerio Koesoemo, regent van Semarang.
11. Zie o.a. Koloniën, inv. nr. 2367, exh. 23 dec. 1870 nr. 4. In het daar geciteerde
rekest zegt H.L. Janssen 'dat familie redenen het voor hem wenschelijk maken,
den geslachtsnaam zijner moeder, van Raaij, bij den zijnen te voegen'.
12. Koloniën, inv. nr. 3018, exh. 23 aug. 1877, nr. 39.
13. ara, Archief Kabinet des Konings 1841-1897 (archiefnr. 2.02.04), inv- nr- 2234>
exh. 16 aug. 1877, nr. 40.
14. Andere nevenfuncties waren: bestuurslid van de 'Nederlandsch-Indische
Maatschappij van Nijverheid en Landbouw', bestuurslid van het 'Fonds voor
P.M. KERNKAMP