selwerk en reparatie van de schotelankers, ramen en kozijnen zijn de gevels
opnieuw gepleisterd. De kozijnen, ramen en gootlijst zijn weer in de histo
rische kleuren geschilderd.
bakenessergracht 105 (beeldbepalend pand, cascoherstel)
In het laat negentiende-eeuwse woonhuis was in het begin van deze eeuw
een café gevestigd waarvan de geornamenteerde voorpui nog gedeeltelijk
zichtbaar is. Aan de kap zijn de ontbrekende kruispannen en geornamen
teerde nokvorsten weer teruggebracht.
De voorgevel is grotendeels opnieuw voorzien van een snijvoeg met
'flinterdunne stootvoegen'. De blinde ankers zijn geheel geschoond en het
houtwerk is weer in de juiste kleurstelling gebracht.
De geschiedenis van dit huis is terug te voeren tot 1681. In een verkoop
akte van 1783 wordt het huis omschreven als:
'een hegt, sterk en weldoortimmerd huis en erve, voorsien met een
ruim voorhuis, binnenvertrek met haard, bedsteede en kassen, booven
voor en achterkamer, zolder enz. staande en gelegen aan de oostzijde
van de Bakenessergragt, bij 't Spaarne'.
Daaruit blijkt dat het om een huis van twee bouwlagen ging met daarboven
een kap. In de loop van de negentiende eeuw werd het voorhuis tot drank
lokaal ingericht. Althans daarvan is sprake als het huis in 1872 wordt ver
kocht. Het wordt dan omschreven als een huis 'waarin vele jaren de tap
persaffaire wordt uitgeoefend met afzonderlijke opgaande bovenwoning'.
Eigenaar werd J.B. van Houten, die het dranklokaal en bovenwoning af
zonderlijk verhuurde. Op 11 maart 1895 brak een hevige brand uit. De
Haarlemsche Courant gaf daarvan verslag. Zo bleek de brand omstreeks
half twee in de ochtend te zijn uitgebroken. De begane grond was toen in
gebruik door tapper P. Luyten en de verdiepingen erboven door colporteur
H.F.J. Bouckaert. De brand ontstond in het benedenhuis, maar de oorzaak
was onbekend. Omstreeks vier uur was de brand geblust. Verscheidene
spuiten werden ingezet. Vermeldenswaardig daarbij was dat de vrijwillige
spuiten '10 en 10a' het eerst water gaven. Dat scheen in die tijd bij nachte
lijke brandbestrijding zelden voor te komen daar 'de jongelui niet
telephonisch verbonden' waren. In het boek van Wim Helversteijn over de
Haarlemse Brandweer lezen we dat de brandweer in die tijd nog voorna
melijk uit vrijwilligers bestond en dat de Vrijwilligers Compagnie Spuit 10
zich met voortvarendheid en aanstekelijk enthousiasme van zijn taak
kweet. Dat verklaart waarom ze bij de brand aan de Bakenessergracht zo
Haerlem Jaarboek 1996