I
Als eerste tapper betrok Pieter Rube het nieuwe café. Aanvankelijk
huurde hij het etablissement van architect Robbers. Deze verkocht hem in
1904 het gehele perceel voor 7.000,-. Voor dat bedrag kocht Pieter Rube
dus een verbrand pand, de opruiming van de restanten ervan, de ontwerp
tekeningen, de nieuwbouw (inmiddels slechts negen jaar jong), rente, in
vestering en winst van architect Robbers. Dat waren nog eens tijden! Pieter
Rube overleed in 1913 en Johanna Elisabeth Rube zette als caféhoudster de
uitspanning voort. Zij bracht het gehele pand in 1937 in openbare verko
ping, waarna het overging op Frederik Slot, caféhouder van beroep. Wat er
precies gebeurde is niet duidelijk maar nog geen jaar later verkocht zijn
vrouw het perceel aan L.C. de Leur. Het wordt dan aangeduid als koffie
huis met bovenwoning. Na de Tweede Wereldoorlog vinden nog enkele
verkopen plaats. De huidige eigenaren namen in 1996 het herstel ter hand.
buitenrustlaan 29 (rijksmonument, totale restauratie)
Dit perceel in de bocht aan het Spaarne is na een lange en moeizame voor
bereiding dan eindelijk gerestaureerd. Dat het een gecompliceerde restau
ratie zou worden, was vooraf bekend, omdat het zowel met een deel van de
erker van de keuken als met de kademuur van het terras in het water staat.
Voor dit onderdeel was een aannemer uitgenodigd, die meer gespeciali
seerd was in weg- en waterbouwkundige werkzaamheden. Eerst werd een
stalen damwand in het Spaarne geslagen, waarna pompen de bouwput
droog moesten houden. Hierdoor kon men beginnen om aan beide zijden
van de kademuur betonpalen te pulsen om vervolgens tussen de palen
betonbalkjes te storten die de kademuur ondersteunen. Dit om te voorko
men dat de kademuur en erker verder het Spaarne in zouden zakken. Na
dat alles nog verder verankerd was aan de fundering van het gebouw zelf,
kon de damwand verwijderd worden en het water weer zijn gewone plaats
in nemen.
De werkzaamheden aan het gebouw zelf werd uitgevoerd door een res
tauratie-aannemer. Nadat het gehele pand in de steigers was gezet, werd
begonnen met de kap. Aangezien de dakbedekking nog in redelijke staat
verkeerde, is deze maar op een aantal onderdelen vervangen. Ook de loden
nok- en hoekafdekking werd gedeeltelijk vervangen. Slechter was het ge
steld met de dakkapel aan de achterzijde en met het houtsnijwerk en de
gootconstructie bij de voorgevel. Deze onderdelen werden voor een groot
gedeelte vernieuwd. De kozijnen en ramen zijn rondom gedeeltelijk of ge
heel vervangen conform de bestaande toestand. Ook het houtsnijwerk bij
de raam- en deuropeningen zijn daar, waar nodig, door een houtsnijder
opnieuw vervaardigd. De gepleisterde gevels zijn gedeeltelijk kaalgehakt en
DRS. J. BART UITTENHOUT