staande stadsvilla ontworpen tweetal woonhuizen in de noord-oosthoek
van het park. De werkzaamheden omvatten het herstel van de dak
bedekking en het vernieuwen van de goten.
spaarne 3 (rijksmonument, herstel achtergevel)
Het pand met klokgevel uit de achttiende eeuw is gelegen aan het Spaarne
vlakbij de Gravenstenenbrug. Het pand, dat de laatste jaren in gebruik was
als bedrijfsruimte met daarboven kantoren, is behoudens de begane grond
weer als woning bruikbaar gemaakt. Verder zijn van de achtergevel een -177-
aantal kozijnen vernieuwd en is deze gevel opnieuw.gestucadoord.
spaarne 7 (rijksmonument, cascoherstel en woningverbetering)
Dit woonhuis met magazijnruimte uit de achttiende eeuw, dicht bij de
Gravenstenenbrug gelegen, is na geruime tijd van leegstand weer in gebruik
genomen. De bovenwoning is van een nieuwe indeling voorzien, waarbij,
in het rechter dakvlak, een inpandig balkon is gecreëerd. De oorspronke
lijke tekst op de gepleisterde voorgevel 'Geerlings Specerijen' is, in blauw
en rood, teruggebracht.
spaarne 22 (rijksmonument, cascoherstel en woningverbetering)
De vroegste geschiedenis van dit huis is terug te voeren tot 1656. In dat jaar
verkopen de erfgenamen van Lijsbeth Courten van Duimen het huis aan
Johannes Wils. Zijn zoon verkoopt het in 1680 aan Willem Craft. Het huis
staat dan omschreven als 'een groot sterck wel betimmert huijs met den
erve'. Naar alle waarschijnlijkheid is het huis met de trapgevel tussen 1656
en 1680 gebouwd. Willem heeft niet lang plezier van zijn bezit, evenmin als
Sibilla van Bort, zijn echtgenote. Als het huis acht jaar later, in 1680, weer
wordt verkocht is het de tweede man van Sibilla, Jacob Cort die het van de
hand doet. Nieuwe eigenaar wordt dan Arent Smith. Zijn erfgenamen ver
kopen het in 1697 aan de gebroeders David en Cornells Laurier. De om
schrijving van het huis in die tijd luidt: 'een huijs met den erve, staende
ende leggende op het beste van het Spaerne, tusschen de Graeven Steene
brug en de Waegh, alwaer jegenwoordig de Turffmarct uijthangd'. Dat laat
ste heeft betrekking op de bedrijvigheid die in die tijd in het huis plaatsvond
en die zonder twijfel te maken had met handel in turf als brandstof.
Het duurt dan weer enige tijd alvorens het huis op een andere eigenaar
overgaat. Dat gebeurt in 1746 als de weduwe van David Laurier - broer
Cornelis is inmiddels overleden - het huis verkoopt aan Johanna Metman,
DRS. J. BART UITTENHOUT