'i
Petrus lts aan de Berlagelaan in Parkwijk (ca.
1968). Verder hield hij zich bezig met woning
bouw, wat onder meer resulteerde in knappe
eengezinswoningen aan de Julianalaan en
Hospeslaan. Verder moet worden genoemd zijn
- tijdelijke - feestmonument op het Houtplein
uit 1954: een opmerkelijke, kunstzinnige con
structie bestaande uit een naald, een bol en een
slingerende muur, die 's avonds uitgekiend werd
verlicht.
Zijn kortdurende betrekking bij de gemeente
vormde een bewogen periode in Nico's loop
baan. Hij werd er geconfronteerd met de ambtelijke bureaucratie en kwam
in botsing met zijn eigen werkgever, de gemeente. Toen hij in dienst trad
was hij nog hoopvol gestemd. 'Ik kan als stadsarchitect vrijer en met min
der geld mijn vak uitoefenen', verkondigde hij in een interview met
Haarlems Dagblad.
Het geval wilde, dat binnen het gemeentelijk apparaat plannen beston
den om, in het bredere verband van de noodzakelijke stedenbouwkundige
vernieuwing en uitbreiding van Haarlem, van het Rozenprieel een op mo
derne leest geschoeide stadswijk te maken a la Delftwijk, Sinnevelt of Park
wijk. De oude arbeidershuisjes moesten plaats maken voor torenflats en
portiekwoningen in strokenbouw. Het fijnmazige stratenpatroon zou ver
vangen worden door brede verkeerswegen en openbare groenvoorzie
ningen.
Dit stuitte op hevig protest bij de bewoners. En ook Nico was het niet
eens met deze verregaande saneringsplannen. Samen met (toen nog) psp-
raadslid Aad van Ake, gemeentearchitect Jan Willem de Kanter en de kun
stenaar Jo Klingers stond hij de bewoners van het Rozenprieel bij in hun
verzet tegen de gemeentelijke visioenen. Nico en zijn medestanders zege
vierden: de oude volksbuurt bleef voor een groot deel gehandhaafd.
Andriessen zorgde in de daaropvolgende jaren zowat in zijn eentje voor de
renovatie en vervangende nieuwbouw van honderden woningen in de wijk,
een project dat in verschillende fasen over een periode van meer dan vijf
tien jaar werd uitgevoerd. Bij het ontwerpen probeerde hij zoveel mogelijk
rekening te houden met de wensen van de bewoners van het Rozenprieel.
Inspraak was geen loze kreet voor hem. 'Dat vrijwel alle architectonische
en bouwkundige arbeid in één buurt door één architect wordt geleverd,
komt maar zelden voor en is een feit waar wij een beetje trots op zijn', gaf
hij naderhand met gepaste bescheidenheid te kennen. Zeventig procent
van de oorspronkelijke bewoners keerde uiteindelijk terug in het Rozen
prieel.
-205-
NECROLOGIEËN