Dat hij gedurende de acties voor behoud in conflict was gekomen met
het gemeentebestuur en (een deel van) het gemeentelijke apparaat, zal
Nico, toch al behept met een afkeer van autoriteiten, hebben gesterkt in
zijn beslissing voortaan weer als zelfstandig architect door het leven te
gaan. Daar kwam bij dat hij zich, als stadsarchitect, danig beperkt had ge
voeld in de creatieve uitoefening van zijn vak. Nico was teveel een 'vrije
jongen' om zich staande te kunnen houden als gewillig dienaar van de ge
meente.
Hoewel gesproken kan worden van een mijlpaal, staat het Rozenpieel
-206- niet op zichzelf in zijn carrière. Respect voor de historische stad - met
name zijn geliefde Haarlem - loopt als een rode draad door zijn loopbaan.
Al bij zijn aanstelling als stadsarchitect liet hij weten, tegen de tijdgeest in,
voorstander te zijn van het leefbaar houden van de binnenstad door meer
mensen in het centrum te laten wonen. Hij vond dat je daarbij altijd uit
moest gaan van de bestaande bebouwing in de stad. Juist op die manier
waren er goede en goedkope woningen voor de minder draagkrachtigen
mogelijk, redeneerde hij.
Na het succes van het Rozenprieel werd hij gevraagd voor soortgelijke
stadsvernieuwingsprojecten elders in Haarlem en ook in andere steden,
van Amsterdam tot Den Helder en Vlaardingen. Zijn liefde voor de oude
Hollandse stad reikte echter verder dan de volkswoningbouw. Hij was bij
voorbeeld begin jaren tachtig een van de pleitbezorgers voor behoud van de
Spaarnekerk (uiteindelijk gesloopt in 1983). Verder steunde hij eind jaren
tachtig, begin jaren negentig de tegenstanders van de bouw van een nieuwe
schouwburg op het vroegere Enschedé-terrein. Ook hij vond dat de voorge
nomen bebouwing daar te massaal voor de binnenstad zou worden. Tegelij
kertijd werd hij lid van het actiecomité tot behoud van de bestaande stads
schouwburg aan het Wilsonsplein.
Zoals gezegd hebben volkshuisvesting en stadsvernieuwing altijd op zijn
warme belangstelling kunnen rekenen. Nico nam deel aan verschillende
onderzoeken van de Stichting Architectenonderzoek Wonen en Woonom
geving, kortweg stawon genoemd. Vanaf 1970 voerde hij op diverse plaat
sen in Nederland in totaal meer dan duizend woningwetwoningen als ver
vangende nieuwbouw uit. Ook bracht hij vele renovaties van oude
woningen tot stand. Hij had zo z'n eigenzinnige voorkeuren. Als een van de
weinige Nederlandse architecten verdiepte hij zich in de mogelijkheden
van houtskeletbouw voor volkshuisvestingsprojecten. Dat deed hij omdat
volgens hem met behulp van hout energiezuiniger en milieuvriendelijker
kon worden gebouwd. Eén van zijn projecten op dit gebied, daterend uit
1988, staat aan de Laan van Angers e.o. in Europawijk. Zijn plan Cederhof
in Nieuwegein werd zelfs bekroond met de Zilveren Houtzaagmolen.
Haerlem Jaarboek 1996