Architecten Studio) uit het Rozenprieel met de toenmalige wethouder
Openbare Werken Happé en enkele raadsleden. De 'alternatieven' wisten
met de volle steun van gemeenteraadslid Tinus de wethouder voor hun
standpunt te winnen. Dat dit nieuwe standpunt een vrijwel onomstreden
raadsmeerderheid verwierf blijft de verdienste van de latere wethouder
Stadsvernieuwing Tinus van de Water. Het Rozenprieel was op dat mo
ment de meest bedreigde wijk: er lagen plannen pan-klaar om een brede
verkeersweg van de Lange Heerenvest met een brug over het Spaarne door
het Rozenprieel naar de Rustenburgerlaan te trekken, met alle afbraak
voornemens van dien. Het gebouw van Openbare Werken herinnert, zes
verdiepingen hoog, aan die saneringsplannen. Hoogte en richting liepen op
deze nimmer uitgevoerde saneringsplannen vooruit.
In 1974 trad Van de Water toe tot het eerste program-college van Haar
lem. Als wethouder van Stads- en wijkvernieuwing en Cultuur kreeg hij
toen de kans om zijn vernieuwende visie op de wijkvernieuwing als sociaal
en maatschappelijk proces waar te maken, en met succes. Het beleid werd
gestructureerd, de projectorganisatie echt van de grond getild, de inspraak,
essentieel voor zijn visie, kreeg inhoud in regelgeving en praktijk. Het
cultuurbeleid, erfenis van David Geluk, kreeg ook zijn persoonlijke accen
ten: versterking van de amateuristische kunstbeoefening, uitbouw van het
instituut 'wijkkunstenaars', de bescherming van de positie van de Toneel
schuur, die zich daardoor kon ontwikkelen tot een instituut van nationale
allure.
Het gebeurde allemaal met een geweldige inzet van beleidsmaker Van
de Water: vijf avonden in de week en vaak ook nog in de weekeinden was
Tinus in de wijken of bij de podia. Velen vonden dat gekkenwerk, overdre
ven. Maar voor Tinus was het bittere noodzaak. En het werkte! Het ver
trouwen dat 'Tinus' - alom bij zijn voornaam aangeduid - in de wijken ver
wierf, werkte in het beleid overal door. De resultaten zijn op vele plekken
in de stad zichtbaar.
In 1982 nam Tinus een belangrijke beslissing. Hij keerde niet terug als
lijsttrekker-wethouder, maar stelde zich wel beschikbaar als 'gewoon'
raadslid. Een typerende keuze: 'als de partij het vraagt zet ik mij in.' Aan
vankelijk weer als fractievoorzitter, in 1986 als raadslid, bleef hij actief voor
'zijn' stad. Even typerend was na zijn wethouderstijd zijn bestuurslid
maatschap van het bejaardentehuis 'De Blinkert', waarvan hij tot zijn over
lijden voorzitter was.
Tinus van de Water, democraat en socialist in hart en nieren, bepaalde
gedurende twee decennia het 'gezicht;' van zijn partij en ook voor velen dat
van het stadsbestuur.
W. MENSINK
NECROLOGIEËN