*27. Een gekleurde pentekening met grondplan van het voorterrein tussen
de zuilenportiek en het Spaarne uit de collectie van Teylers (Tekeningen
Viervant no. 102), ongedateerd en ongesigneerd. De schets behoort bij een
plan tot herinrichting van de grond voor de ingang van het hofje, dat eerst
in een later stadium, toen het hofje zelf al nagenoeg gereed was, werd gefor
meerd.
Vatten wij thans de voornaamste bevindingen inzake het ontwerpproces
kort samen. Al snel nadat op 13 augustus 1784 tot aankoop van het perceel
aan de Koudenhorn is overgegaan, heeft Viervant zich aan de tekentafel
gezet. Een eerste ontwerp, *no. 4, nog met twee losse, slechts door een hek
-70- verbonden vierkante paviljoens in plaats van de huidige ingangsportiek, en
met 28 woningen rond het hofje (plus 2 in het rechterpaviljoen), werd al
snel terzijde gelegd.
Op de directeursvergadering van 24 of 25 september verscheen Viervant
vermoedelijk met (tenminste) vier alternatieven voor een monumentale
straatvleugel met over een zuilenportico doorgetrokken schilddak, waar
van er drie - *no. 8, *no. 9 en *no. 10 - bewaard gebleven zijn, waarbij het
plausibel is dat *no. 8 als eerste van hen is ontstaan. De onderlinge afstand
van de zuilen lag op dat moment nog evenmin als de vorm van de bekro
ning (opzetstuk met klok, dan wel driehoekig of gebogen fronton) vast;
hetzelfde gold voor het aantal vensterassen, en zelfs verdiepingen. Op de
bewuste vergadering werd door Directeuren uit de voorgelegde tekeningen
een keuze gemaakt, en Viervant werkte deze verder uit; mogelijk, gezien de
grote verwantschap met het gebouw zoals het thans bestaat, viel de keuze
toen op *no. 9. Het eindresultaat vormde, na enige schetsmatige voorstu
dies als *no. 14, vermoedelijk tekening *no. 11 met *no. 13, waarbij Viervant
nu ook op de gerende rooilijn bedacht was. Het kwam voor eind februari
1785 gereed, toen Vreedenburg met het maken van zijn houten model be
gon.
In welk stadium Viervant het definitieve ontwerp voor de achtergevel
*no. 16 gereed had (op z'n vroegst eind september 1784, maar waarschijnlijk
pas later) valt niet te bepalen; in elk geval ging echter ontwerp *no. 15 daar
aan vooraf. Tot de eindfase behoren ook het gedateerde ontwerp *no. 17
(uit 1785) en *no. 19; ook plattegrond *no. 20 wijkt van het gerealiseerde
gebouw, als weergegeven in *no. 7 (en later gecopieerd in *no. 1 en *no. 2)
niet af. De huizen aan het hofje ondergingen in elk geval pas in een later
stadium dan de 24ste september van 1784 de wijzigingen, die het uiteinde
lijke plan *no. 5 (als nogmaals weergegeven in de presentatietekeningen
*no. 6 en *no. 7, en later gekopieerd in *no. 1 en *no. 2) van het allereerste
*no. 4 onderscheiden: immers, het fronton boven de middenrisaliet van de
achtergevel keerde nog in de doorkijkjes van *no. 8 en *no. 9 terug, en de
tekening van het ossenoog in de middenas van de lange vleugels *no. 25 is
1785 gedateerd. Het valt aan te nemen dat ook de verwante tekening van de
hofgevel van de achtervleugel *no. 24 uit dezelfde (late) ontwerpfase stamt.
Haerlem Jaarboek 1996