te Schiedam', Bulletin van de K.N.O.B., 6e serie xm (i960), kol. 21-46;
alsmede J.M.M. Jansen, Zevenhonderd jaar Sint Jacobsgasthuis, (Schiedam
1982) 15-19.
3. Over Welgelegen is sedert enige jaren een rijk geïllustreerde monografie
beschikbaar: Paviljoen Welgelegen iy8g-ig8g. Van buite?iplaats van de
bankier Hope tot zetel van de provincie Noord-Holland, (Haarlem 1989); zie
aldaar voor oudere literatuur.
4. Over de prijsvraag: R. Meischke, 'Achttiende-eeuws klassicisme: twee bouw
kundige prijsvragen', Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, x (1959) 218-242;
A.T. Schuitema Meijer, De Raadhuizen van de stad Groningen, (Groningen
1962) 50-69. -73-
5. Vgl. o.m. J. Craandijk, De Haarlemsche hofjes, (Haarlem 1904) 107-112; G.H.
Kurtz, Haarlemse hofjes, (Haarlem 1972) 147-152.
6. Meischke, a.w. [noot 4], 247-248 met op 256 afb. 25 (*no. 8) en 257 afb. 26 (*no.
9). Na hem wijst ook H.P.R. Rosenberg, 'De architectenfamilie Viervant',
Bouw, xviii (1963) 1618, op het bestaan van voorstudies, en beeldt er eentje af
(*no. 15). Zonder nadere uitleg hadden dit overigens ook al A.W. Weissman,
Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst, (Amsterdam 1912) 412 afb. 180
(■"no. n) en M.D. Ozinga, 'De Nederlandse Bouwkunst van de tijd van Prins
Willem in tot het einde der Republiek', in: H.E. van Gelder (red.), Kunstge
schiedenis der Nederlanden, 11 (Utrecht 1955, derde uitgebreide druk) 317 afb. 8
(*no. 9) gedaan.
7. J.R. ter Molen, 'De Teylers Stichting te Haarlem en haar achttiende-eeuwse
stichtingsgebouwen', in: 'Teyler' iyy8-igy8. Studies en bijdragen over Teylers
Stichting naar aanleiding van het tweede eeuwfeest, (Haarlem 1978) 119-221;
aldaar inzake het Teylershofje 193-204, met op 192 afb. 171 (*no. 4) en op 196
afb. 76 (*no. 5).
8. R.W. T[ieskens], 'Poortgebouw Teylershofje te Haarlem', in: dez., D.P. Snoep
en G.W.C. van Wezel (red.), Het kleine bouwen. Vier eeuwen maquettes in
Nederland, (tentoonstellingscatalogus Utrecht, Zutphen 1983) 98-100; aldaar
ook twee ontwerptekeningen op 99 (*no. 8 en *no. 9).
9. F. Schmidt, cat. nr. 44 bij: E. de Jong, "Eenvoudige Grootheid'. Architectuur in
Nederland 1765-1800', in: F. Grijzenhout en C. van Tuyll van Serooskerken
(red.), Edele Eenvoud. Neo-classicisme in Nederland iy6s-i8oo,
(tentoonstellingscatalogus Haarlem, Zwolle 1989) 66 met afb. op 47 (*no. 11).
10. J.R.ter Molen, 'De regentenvertrekken van Teylers Hofje te Haarlem', Antiek,
xv (ig8o/'8i) 313-345-
11. Afgezien van het korte jubileumopstel van R. Jellema, 'Teylers Hofje 200 jaar',
Teylers Museum Magazijn, no. 15 (1989) 1-3, dat echter weinig nieuws brengt.
12. Zie Ter Molen, a.w. [noot 10], 313.
13. Zie Ter Molen, a.w. [noot 7], 193; dez., a.w. [noot 10], 314. In het Archief van
Teylers bevindt zich onder de tekeningen van Viervant vermoedelijk één van
deze bouwtekeningen (als no. 84). Het is zeer wel mogelijk dat ook twee
andere ontwerpen uit deze collectie (no. 141 en 142) op het hofje aan de Grote
Houtstraat betrekking hebben.
THOMAS H. VON DER DUNK