Het inzicht dat de woonomstandigheden van de lagere maatschappelijke
groeperingen van een betreurenswaardige aard waren, was in de negen
tiende eeuw in bredere kring gegroeid. Een zekere mate van eigenbelang
zal daar mede aan ten grondslag hebben gelegen. Voor de eigen gezond
heidstoestand is die van plaatsgenoten niet zonder invloed. In de tweede
helft van de negentiende eeuw ontstonden overal verenigingen die zich
beijverden de 'werkende stand' van betere huisvesting te voorzien. Zoals
zoveel was ook dit een kwestie van particulier initiatief; de overheid hield
zich afzijdig, hoewel stadsbestuurders persoonlijk wel weer van zich kon
den doen laten spreken (vergelijk de namen van de bestuursleden van de
Maatschappij). In Haarlem ontstond al in 1872 'Des Werkmansvriend', een
vereniging die op het Glasblazersveld nieuwe huizen liet bouwen. Dertig
jaar later, in 1903, telde Haarlem maar liefst 36 woningbouwverenigin
gen. 22' Waarin de Maatschappij tot Verbetering der Huisvesting van Min
vermogenden zich van de meeste andere woningbouwverenigingen van
haar tijd onderscheidde, is dat zij niet nieuwbouw pleegde op tot dan toe
onbebouwde terreinen, maar eerst de zozeer bestreden oude (krot-)wonm-
gen aftrak, om ter plekke nieuw te bouwen.
Zoals hierboven al duidelijk is geworden, kwam de Maatschappij aan
vermogen door het uitgeven van aandelen. Elk aandeel kostte 500 gulden.
Aan de aandeelhouders, die automatisch lid waren van de Maatschappij,
werd zo mogelijk dividend uitgekeerd: maximaal 4% per jaar (zo werd in
1911 2V,% uitgekeerd 23>)- Op de verenigingsbalans van 1896 wordt een kapi
taal genoemd van 122.738,631/2 en op die van 1911 148.151,82. -4' In de statu
ten van 1909 is sprake van een kapitaal van 100.000,-, verdeeld in vijf se
ries van 40 aandelen, waarvan op dat moment drie series waren geplaatst.
Dat zijn geen geringe vermogens. Uit de statuten blijkt bovendien duidelijk
dat er vanuit wordt gegaan, dat de gemeente financiële ondersteuning zal
verlenen.25) Dat de Maatschappij ook economische aan opvoedkundige ef
fecten wist te paren, blijkt uit art. 11 der statuten, waarin het bestuur de be
voegdheid krijgt om huurders die 'door zindelijke en zorgvuldige bewoning
hebben uitgemunt, zoodat daardoor de kosten van onderhoud worden ver
minderd, eene belooning uit te reiken'.
In de eerste jaren verrichtte de Maatschappij haar werkzaamheden in
Raamsteeg, Hondensteeg (later Anthoniesteeg), en Slagerspoort, 'door het
opruimen van veel krotten' en de bouw van nieuwe woningen. In 1903-
1904 verrezen enkele woningen in Korte Lakenstraat, Koolsteeg en Zoete-
straat (elk één pand met beneden- en bovenwoning). Het beheer van de
woningen was in handen van een 'opzichteres', die zorg droeg voor 'verhu
ren, administreeren en toezicht houden'. Enkelen van hen waren: mej. A.C.
van Harreveld (1903-1908), mej. A. Hesselink (1908-1911), mej. Hubregtse
(1911-?) en mej. C. Bellaar Spruyt (?-i9i9)-
Haerlem Jaarboek 1996