HBS-b komt, is de vroegere 'School nr. 3' aan de Parklaan, thans bekend als
'Kantoortijdenschool'.151 Hoewel geringer van omvang en soberder van uit
werking doet genoeg in dit gebouw (gerealiseerd in 1912) aan de hbs aan de
Oude Zijlvest denken. Verwezen kan worden naar de hoofdopzet van een
langsgevel met puntige geveltoppen (in dit geval tuitgevels), de afwisseling
van baksteen en natuursteen en details als de ontlastingsbogen boven de
ramen. Het meest karakteristieke element is de omlijsting van de hoofden
tree, compleet met Ionische pilasters, hoofdgestel en bovenlicht, gevat in
een aedicula (driehoekige bekroning). Dumont kon dit motief rechtstreeks
-100- ontlenen aan de ingangspartijen en poortjes van monumentale bouwwer
ken uit de zeventiende eeuw. Dankzij de stijlvolle opzet vormt de voorgevel
van dit gebouw - dat nabij een oudere school aan de Friese Varkensmarkt
ontworpen door Jacques Leijh (1892) staat - een waardige afsluiting van de
Parklaan.
Kortom, Dumont lijkt zijn ontwerpkeuzes uit praktische overwegingen
te hebben gebaseerd op de situering, het soort onderwijs en het beschikbare
budget; wat overigens voor de meeste architecten gebruikelijk was èn is.
Net als bij zijn andere schoolgebouwen blijkt uit de HBS-b, niettegen
staande de pittoreske details, Dumonts voorkeur voor een heldere groepe
ring van bouwvolumes en een onnadrukkelijk 'eerlijke' behandeling van
materialen en constructies. De architect-directeur van Openbare Werken
liet zich met andere woorden meedrijven met de hoofdstroom in de bouw
kunst van zijn tijd. Het waren de nadagen van stijlnavolging, van
historiserend bouwen, weldra zou de architectuur worden opengebroken
door een generatie vernieuwende architecten die op zoek gingen naar radi
caal andere manieren van ontwerpen. Maar dat kon Dumont toen nog niet
weten.
Over de toegepaste bouwconstructie moet nog het volgende gezegd wor
den. De ijzeren kolommen en i-balken in de centrale hal en de vrijliggende
ijzeren T-balken in het hoofdtrappenhuis zijn indrukwekkende voorbeel
den van eigentijdse constructiemethoden, zoals die nog maar zelden in ge
bouwen van deze ouderdom aangetroffen worden. Dumont toont zich in
het gebruik ervan een architect die gevoelig is voor de bouwtechnische
mogelijkheden van deze moderne ijzerconstructies. Of de beslissing om ze
zichtbaar te laten werd genomen uit - al weer - kostenbesparende overwe
gingen, of omdat Dumont, het rationalisme van Berlage indachtig, ons
wilde laten zien hoe het gebouw van binnen in elkaar zit, zullen we waar
schijnlijk nooit te weten komen. Intrigerend is het hoe dan ook.
Haerlem Jaarboek 1997