Henk Mommers:
'Daar was allereerst Haak, natuurkunde. Een geweldig scherp gete
kende kop. Hij had achterin zijn amfitheater spiegelende prenten
hangen, waarin hij zag als er iemand zat te spieken, ramde met zijn
knokkels op het tafelblad om zijn woorden kracht bij te zetten, had
weinig geduld, veel sarcastische humor.'
Fred Kreuger herinnert zich Haaks kernachtige uitspraken op natuurkun-
—1x4— dig gebied als: 'In een ruimte doet damp en gas of hij alleen aanwezig was',
of 'Een elektrische veldlijn is de baan van een eenheidslading, zo mogelijk'.
Maar het levendigst zijn de herinneringen aan Haaks reactie op leerlingen
die het allemaal niet zo begrepen.
Ate Vunderink beschrijft hoe Haak zich had zich uitgesloofd om de leer
lingen de werking van holle en bolle lenzen uit te leggen. Marco Gans had
toch nog een domme vraag. Haak liep rood aan, sloeg met z'n vuist op tafel
en riep uit: 'Ga naar je tante om te voelen wat hol en bol is.'
Johan Verduyn moest eens voor straf achterin het lab staan. Uit verve
ling trok hij het anker van de magneet weg. Toen hij het anker weer tegen
de magneet aan wou zetten, was het anker naarmate het dichter bij de mag
neet kwam niet meer te houden en met een knal sloeg het anker tegen beide
polen van de magneet aan. Haak riep uit: 'Verduyn, kop eraf, bloemkool
erop; als je fosfor op je kop smeert en van het dak afspringt, denken ze dat
je een komeet bent'. Ati Yzer herinnert zich dat speciaal de meisjes nog
werd toegevoegd 'Bloemkool op je kop spinazie-academie!' In haar klas
3d zaten toen overigens maar twee meisjes; 'onze school werd in de wan
delgangen al de "jongens-HBS" genoemd en dat vond leraar Haak heel te
recht.' Een andere gevleugelde uitdrukking was, aldus Gerrit Raasveldt:
'njèk, kop in de jenever, ploemp in het moeras'.
Een andere leraar die de oudleerlingen zich levendig herinneren is de
leraar Engels D. Hulshoff. Herman Boekwijt typeert hem als: 'Good old
Mr. Hulshoff, een "gentle" man in optima forma'. Wieb Dorsman herinnert
zich hem als: 'een vriendelijk en zachtmoedig man, die niettemin geweldig
kwaad kon worden.' Dit illustreert hij aan de hand van het volgende voor
val naar aanleiding van het feit dat een jongen in het eerste jaar dat hij dat
vak had een negen op zijn rapport kreeg.
'De jongen had echter een tien verwacht. Ik denk dat het voor hem
een beetje een erezaak was, want hij had een Engelse moeder en hij
had in Brits-Indië gewoond. Zou hij dan voor dat alleerste simpele
begin van het Engels geen tien kunnen behalen? Hij besprak het geval
Haerlem Jaarboek 1997