Latijnse School heeft hij geheel of grotendeels in Amsterdam genoten, naar welke stad zijn vader in oktober 1579 als predikant beroepen was.9) Hierna vervolgde hij zijn studie in Leiden, waar hij theologie ging studeren in het Statencollege. 10> Zijn intrede in dit Collegium Theologicum vond plaats op 6 oktober 1592 111 en werd vier dagen later gevolgd door zijn immatricula- tie.12) Na twee jaren studie vluchtte hij op 20 oktober 1594, in verband met het beruchte studentenoproer, uit het Statencollege weg,13) door de open staande achterpoort. 14> Over de volgende vijf jaren van zijn leven zijn geen bijzonderheden be kend. In 1599 kan er weer een levensteken van hem worden opgevangen: hij blijkt dan in Amsterdam te verblijven, in het huis van zijn moeder. 15> In de stad aan de Amstel gaat hij op 20 november van hetzelfde jaar in onder trouw met de twee jaar jongere Griet Jacobsdochter Rosendael. 161 Lang is hij niet meer in Amsterdam woonachtig gebleven, want in 1601 woont hij in Weesp, waar hij bijschoolhouder is. 17> Uit die plaats is hij eind april 1603 vertrokken om zich metterwoon in Haarlem te vestigen. Daar was hij na melijk een maand eerder, op 31 maart, door de burgemeesters aangenomen tot schoolmeester 'in quinta classe' ('in de vijfde klas') als opvolger van mr. Matthias Damius, 18) op een wedde van 300 pond. 19> Op 8 oktober 1603, ruim vijf maanden na zijn indiensttreding op 1 mei, 20) werd hij in de Spaarnestad als lidmaat opgenomen in de Gereformeerde Kerk, met attestatie van Weesp.21) In november 1603 woonde hij met zijn vrouw in de Haarlemse Zijlstraat. 22> Vermoedelijk is daar ook zijn dochter Machtel ge boren, die op 5 oktober 1604 werd gedoopt,23) en misschien ook zijn zoon Johannes, die op 3 oktober 1606 het doopsel ontving.241 Ondertussen was hij - in mei 1604 - tevens schrijfmeester geworden in de Grote Latijnse School25) als opvolger van mr. Thomas Pieterszoon,26) op een wedde van honderd pond, 27> terwijl hij een tijdlang ook minstens één scholier in de kost had.28) Op 1 mei 1607 verliet hij als 'lector quintanorum' ('meester van de vijfde- klassers') 29) en schrijfmeester de Grote Latijnse School van Haarlem, 30> nadat hem eerst op 29 april nog een attestatie was uitgereikt.31) Zijn verdere U Handtekening van Nicolaes van Wassenaer. (Archiefdienst voor Kennemerland Oudnotarieel archief Haarlem inv. 55 fol. 33) HANS VAN DE VENNE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 11