van de hand wilden doen. 2> De gemeente had nauwelijks bemoeienis met
de bouw van de villaparken. Zij miste de financiële middelen om op de
noodzakelijk grote schaal buitenplaatsen en woeste gronden aan te kopen
en deze tot villaparken te ontwikkelen. Het initiatief voor de bouw
activiteiten ging uit van particulieren of van de zojuist genoemde exploita
tiemaatschappijen, die een grote mate van vrijheid van handelen hadden. 3>
Zij bepaalden de wijze van bebouwing en de wegenaanleg en waren zo ver
antwoordelijk voor de stedenbouwkundige en planologische ontwikkeling
van de gemeente. 4>
De rol van de overheid kwam pas laat op gang. Het Bloemendaalse ge
meentebestuur bemoeide zich in de negentiende eeuw nauwelijks met het
maatschappelijk leven. Het gemeenteapparaat was gering van omvang, zo
dat zelfs de laatste burgemeester van de negentiende eeuw, J.W.A. Immink,
tevens het secretarisschap bekleedde. Pas bij diens afscheid in 1907 werd
een aparte gemeentesecretaris aangesteld.5)
Door de introductie van de Woningwet van 1901 nam overheidsbemoeie
nis met de volkshuisvesting toe. Als gevolg van deze wet stelde de gemeente
Bloemendaal een gemeentelijke Commissie voor Parken en Plantsoenen
(1902) in, die onder andere adviseerde bij de wegenaanleg in de verschil
lende villaparken. 6> De werkzaamheden van wat wij tegenwoordig een
dienst van Openbare Werken noemen werden uitgevoerd door de gemeen-
Van Twiskplein, 1920. (foto gemeente Bloemendaal)
HENRI SPIJKERMAN