Hij overleed in 1817 en zijn tweede vrouw beheerde het familiebezit tot
1840. In dat jaar droeg zij het over aan de tweede zoon uit het eerste huwe
lijk, Hendrik Jan Leupen. Hij stond in die tijd ook bekend als grutter en
winkelier. Hij was gehuwd met Geertje Kop en zij kregen twee zoons. Het
tweede kind stierf na vier maanden. Het was uiteindelijk de oudste zoon,
Johannes Leupen, die het familiebezit in 1867 erfde en voortzette. Dat had
in die tijd nog steeds dezelfde omvang als in de tijd dat grootvader Leupen
het in 1816 verwierf.
Johannes Leupen wist dat bezit uit te breiden. Zo verwierf hij in 1886 het
huis Gasthuisvest nr. 9- Dat huis had in die tijd een achteruitgang in de
voormalige Bezemsteeg, die toen als Bezempoort werd aangeduid.
Johannes nam met deze aankoop het recht over deze poort af te mogen
sluiten met een houten hek. Een recht dat aan het eigendom van dit perceel
sinds 1857 was verbonden. In 1888 verwierf hij het huis Gasthuisvest 7 in
eigendom en in 1907 tenslotte het pand Gasthuisvest 11. Deze panden wer
den toen omschreven als een woonhuis benevens pakhuis met, daarachter,
een stalling en erf in aansluiting op de Bezempoort zonder het recht daar
van gebruik te mogen maken.
Op die wijze wist Johannes Leupen vrijwel het gehele gebied tussen
Bezempoort, Grote Houtstraat en Klein Heiligland, met uitzondering van
de panden Gasthuisvest 13 en 15, in eigendom te verwerven. De vierde gene
ratie Leupen deed daarvan in 1943 afstand. Daarmee kwam aan 127 jaar
gruttersgeschiedenis van de familie Leupen op deze markante plek in de
stad een eind.
Dit stukje Haarlem is in de loop der tijd nogal veranderd. Van ouds was
hier, aan het eind van de Grote Houtstraat, de Grote Houtpoort als belang
rijkste zuidelijke entree van de toenmalige stad. De stadsplattegrond van
Thomas Thomaszoon uit 1578 laat zien dat de stadsbrand uit 1576 dit deel
van de stad ongemoeid liet. De bebouwing op de hoek met de Grote Hout
straat en Gasthuisvest dateert dus van voor die tijd. In de huidige situatie is
daarvan niets meer merkbaar. Hooguit zijn sporen in de kern en funderin
gen van de bestaande bebouwing terug te vinden. De Bezemsteeg is op deze
stadsplattegrond niet duidelijk herkenbaar of niet aanwezig. F. Allan merkt
op dat deze steeg al minstens uit 1581 dateert. Opvallend is het grote aantal
open plekken op de stadsplattegrond van 1578 in het gebied tussen Grote
Houtstraat en Groot Heiligland.
De stadsplattegrond van Petrus Wils uit 1646 geeft een geheel ander
beeld. Het bouwblok tussen Grote Houtstraat, Gasthuisvest en Klein Hei
ligland is goed gevuld, voornamelijk met woonhuizen. Van een mogelijke
Bezemsteeg is alleen aan de zijde van het Klein Heiligland iets te bespeu-
Haerlem Jaarboek 1997