bouw van het achterhuis verliezen de direct tegen de achtergevel gesi tueerde ruimten een deel van de daglichttoetreding. Door de aanwezigheid van de steeg aan de linker zijde kregen deze ruimten daglicht via venster openingen in de zuidelijke bouwmuur. Het achterhuis bezit enkelvoudige balklagen, die voor wat betreft de zol derbalklaag aan de zuidzijde opgelegd zijn op eiken geprofileerde consoles. Op de balken zijn de vloerdelen genageld. De kap bezit twee in eiken uitge voerde gestapelde gebinten met daar over sporen. De vlieringvloer wordt door hangbalken in de kap gedragen. De eind zestiende eeuw aangevangen periode van economische bloei loopt tot diep in de achttiende eeuw door. Deze voorspoed weerspiegelt zich in de achttiende eeuw ook in de bouwgeschiedenis van Spaarne 108. In het begin van de achttiende eeuw is het huis in bezit van Isaack Craijestein gekomen. Hij bezit tevens het noordelijk huurpand en enige panden aan de Gravinnesteeg. Hij verkoopt Spaarne 108 in 1722 aan Jan de Beer. Dat Spaarne 108 na de restauratie. Foto 1998. -197- DRS. J. BART UITTENHOUT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 197