Craijestein zijn woongenot wilde beschermen blijkt uit de voorwaarde die
wordt gesteld bij de verkoop 'dat daer noijt in sal mogen gedaen werden
d'ondergesegde neeringe als Tapneringe of herbergh, coper- of blik
slager, kuijper of vleeshouwer, smith, kaersemaeker en timmerman'.
In 1762 wordt de steeg ter linker zijde bij Spaarne 110 gevoegd. De we
duwe van De Beer, Sara Kalf, blijft tot haar dood in 1779 in het pand wonen.
Na haar overlijden koopt de weduwe van Matthijs Hoofman van Diepen-
broek, Maria van der Graas, het pand. Zij woont dan in het noordelijk
huurpand nummer 106. Bij legaat van 13 november 1780 erft Jacob Hoofman
van Maria van der Graas onder andere nummer 108. Door aankopen in
Spaarne 108. De keuken-inrichting in de achterbouw na
het doortrekken van de gang in de tweede helft van de acht
tiende eeuw. Voor de restauratie. Foto 1995.
Haerlem Jaarboek 1997