datzelfde jaar van huizen aan de Gravinnesteeg wordt hij eigenaar van een
aanzienlijke hoeveelheid panden en erven in het bouwblok begrensd door
het Spaarne, de Oude Gracht, de Kleine Houtstraat en de Gravinnesteeg.
Spaarne 108 is in die tijd verhuurd.
Samenvoeging omstreeks 1760 van de noordelijke huurpanden heeft ge
volgen gehad voor nummer 108. Aangezien nummer 106 aanzienlijk werd
verhoogd en de kap in richting werd gedraaid, moest ook de bouwmuur
worden verhoogd. Gezien de bouwsporen heeft men de gemene muur tus
sen nummer 108 en 106 verdikt vanaf de fundering. De gemene muur is
daartoe aan de zijde van nummer 108 met een klamp opgedikt. Dit heeft -199-
zowel in- als extern zichtbare gevolgen gehad. De lijstgevel van 106 is opge
trokken tot het hart van de dikkere gemene muur, waardoor bijna een strek
breedte van de gevel uit 1637 verwijderd is. Dit is duidelijk zichtbaar aan de
rechter zijde van de gevel in het niet of nauwelijks voorkomen van hoek-
blokken en een smalle eerste trede van de trapgevel. Inwendig heeft men
aan de noordzijde de stijlen van het houtskelet verwijderd. De moerbalken
zijn rechtstreeks opgelegd in de opgedikte gemene muur. In de kap waren
ook diverse aanpassingen noodzakelijk.
Relatief kort na deze verbouwing worden aan de zuidzijde van het voor
huis werkzaamheden uitgevoerd. Als gevolg van het dichtbouwen van de
steeg aan de linker zijde worden de vensteropening(en) in de zuidelijke
bouwmuur toegemetseld. De toegepaste baksteen wijkt niet veel af van die,
die voor de verbouwing van de huurpanden is gebruikt. Dezelfde baksteen
is ook aangetroffen in de dichtgezette muurstijlsleuven. Het is dus aanne
melijk dat rond 1760 het voorhuis zijn middeleeuwse houtskelet volledig
verloor. Bij deze grootscheepse verbouwing in de rechter perceelsgrens
werd een achterbouw in een bouwlaag met kap opgetrokken. Achter de
achterbouw wordt nog een vrijstaand achterhuis gebouwd. Dit bouwwerk
is nog aanwezig op de kadastrale kaart van 1830, maar inmiddels gesloopt.
Het interieur van het voorhuis wordt aangepast aan de eis van de tijd. De
vertrekken in het voorhuis in de onderste bouwlaag krijgen een inrichting
in Lodewijk xvi-stijl. De gang wordt doorgetrokken tot aan de nieuwe
achterbouw. De verdieping wordt verdeeld in afzonderlijke vertrekken. De
achterbouw krijgt een keukeninrichting. Daarbij worden de wanden gede
coreerd met hergebruikte polychrome 'tulpen'-tegels als kader om vlakken
met zogenaamde witjes.
Rond 1800 is het bezit van Jacob Hoofman in bezit van Pieter Nicolaas
Quarles, de echtgenoot van Margaretha Geertruida Hoofman. Het eigen
dom gaat over op L.J. Quarles van Ufford, wiens erven Spaarne 108 in 1873
verkopen aan ritmeester Cornelis Druyvesteyn.
Ingrijpende verbouwingen vinden niet meer plaats. De wijzigingen be-
DRS. J. BART UITTENHOUT