lijk niet meer bij de door Scriverius bewaarde brief van Schrevelius en diens Latijnse xenium is teruggekomen, kan men alleen maar gissen naar wat er daarna met het gedicht is gebeurd, maar dat is niet erg vruchtbaar. Men kan het enkel betreuren dat Scriverius zelf geen afschrift heeft ge maakt en dat bij Schrevelius' brief en xenium heeft opgeborgen. Bij alle ongeluk moet het echter wel als een groot geluk worden beschouwd, dat Scriverius de wens van zijn vriend, om de in aller ijl geschreven brief en de door hem vervaardigde Latijnse versie van het xenion in het vuur te wer pen, niet heeft gehonoreerd. Daardoor kan men heden ten dage tenminste nog kennis nemen van een aantal interessante bijzonderheden over de per soon van Nicolaes van Wassenaer en, wat nog veel belangrijker is, zich een betrouwbare voorstelling maken van wat deze schoolmeester 'tot loff ende bescryvinge' van Haarlem heeft gedicht. Ook al blijft het natuurlijk jammer dat men zich niet meer, zoals Heinsius, een oordeel kan vormen over Van Wassenaers verskunst. Maar ook het hartzeer daarover hoeft niet bovenmatig groot te zijn, want hier brengen de bewaard gebleven exemplaren van de Harlemias uit komst. Nadere bestudering en analyse van dit epos staan er borg voor, dat de geïnteresseerde onderzoeker zich toch nog een goed beeld kan vormen van Van Wassenaers bedrevenheid in het maken van Griekse hexame ters. 56) Want afgezien van de voldoening dat wij ons vandaag de dag nog in het Grieks kunnen verlustigen in de heldendaden van het voorgeslacht in zijn heroïsche strijd tegen de Spanjaarden, biedt de bewaard gebleven Harlemias het bijkomende voordeel dat er nog verscheidene verzen of flar den van verzen aan het epos kunnen worden ontleend, die door de dichter ook in zijn xenion gebruikt zijn. 57> Door dus op plaatsen de Griekse versie van het xenium te reconstrueren, kan er toch nog iets gered worden van wat reddeloos verloren leek. In die constatering kan men troost vinden, al blijft het natuurlijk voor de ware liefhebber een schrale troost. Schrevelius' xenium e graeco Thans volgen hier dan de 49 hexameters van Van Wassenaers xenion, niet in hun oorspronkelijke Griekse kleed, maar in het Latijnse gewaad, waarin Schrevelius hen gehuld heeft: Urbs Batavum, Hesperias qua Sol devexus in undas, Firma, antiqua iacet, solido circumdata saxo, Nomine Martigenis harlemia dicta Batavis. Haerlem Jaarboek 1997 XENIUM E GRAECO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 20