gens tot het aftreden van het zittende bestuur
wegens de uit de hand gelopen kosten.)
Zijn laatste tentoonstelling was in september
1996 in galerie Klerkx en Van Heerden te Haar
lem met recent werk: intieme kleine schilderijen
en etsen en een serie poëtische toverkastjes, die
de toeschouwer zelf door een schakelaar in wer
king kon zetten.
Met Bergen onderhield hij speciale contacten,
mede doordat hij daar ongeveer twintig jaar on
afgebroken lid was van de commissie Beeldende
Kunstenaars Regeling (bkr) - een functie die hij ook in Haarlem jarenlang
vervuld heeft. Als zodanig heeft hij een niet te onderschatten rol gespeeld
voor de kunstenaars in de kop van Noord-Holland. En het was vooral on
der de gezaghebbende leiding van de Bergense burgemeester Jan Ritsema
dat die commissie een stimulerende rol gespeeld heeft in die regio. Frans
Verpoorten ging het daarbij vóór alles om de mogelijkheden die de bkr
bood voor de sociale positie en het inkomen van zijn collega's. Bij menings
verschillen tussen de ambtenaren en kunstenaarsleden speelde Frans een
geheel eigen rol. Met een grap kon hij de soms gespannen sfeer doorbreken.
Een voorbeeld: Frans had zijn bril een keer als een kinetisch object voor
zien van twee felle minuscule lampjes, die hij via vrijwel onzichtbare draad
jes kon bedienen. Tijdens de vergadering ontstond er een ernstig menings
verschil met de Rijksconsulent over de toepassing van de regels. Op een
gegeven moment zond Frans zijn lichtflitsen naar de tegenover hem zit
tende rijksambtenaar, hetgeen grote verwarring en daarna hilariteit opriep:
de betreffende kwestie werd in der minne geschikt.
Tijdens zijn ziekte kreeg hij trouw bezoek van een aantal vrienden op
zijn woonboot in de Ringvaart bij Zwanenburg. In wonderlijke gelatenheid
en bij alle pijn opgeruimd en geïnteresseerd in heden en verleden, lag hij
daar ziek te zijn onder de zorgzame hoede van zijn vrouw Emmy. Langszij
lag een motorbootje waarmee hij met Emmy de afgelopen paar jaar vele
tochtjes heeft ondernomen. Boten en water hebben altijd een grote rol in
zijn leven gespeeld.
Vooral mijn laatste bezoek, op de dag van zijn dood, zal ik niet gauw
vergeten. Hij zat op een stoel naast zijn ziekbed en had het hoogste woord.
Vol bizarre details beschreef hij de gang van zaken bij en na zijn naderende
dood, waarvan hij het ogenblik zelf wilde bepalen. Hij sprak erover als een
geïnteresseerde toeschouwer en er werd veel gelachen. Hij had een platte
grond getekend hoe hij moest worden opgebaard in zijn atelier, omringd
door een keuze uit recent werk. Aan zijn hoofdeinde moest zijn laatste ob-
NECROLOGIEËN